Werkboek lessen
223. God is mijn leven. Ik heb geen leven buiten dat van hem
224. God is mijn Vader, en Hij houdt van Zijn Zoon
225. God is mijn Vader, en Zijn Zoon houdt van Hem
226. Mijn Thuis wacht mij. Ik haast me erheen
227. Dit is het heilig ogenblik van mijn bevrijding
228. God heeft mij niet veroordeeld. Ik doe dat evenmin
231. Vader, ik wil me niets herinneren dan U
232. Wees in mijn gedachten, Vader, heel de dag door
233. Vandaag geef ik God mijn leven, opdat Hij het leidt
236. Ik regeer mijn denkgeest, die alleen ik regeren moet
Reflectie
Gebruik je God om de wereld te verbeteren, dan krijg je alleen maar meer illusie. Gebruik je de wereld om God te vinden. Dan lost de wereld op en bereik je je doel.
Een zin in deze strekking las ik in het boek van Swami Vivekananda. Het is een zin waar ik vaak aan moet denken in momenten waar ik weer teleurstelling ervaar. Waar ik blijkbaar nog steeds verwacht dat het doen van Een Cursus in Wonderen, mij een beter leven zal schenken.
Maar mij vergis in het verlangen dat dit geschenk zich richt op de buitenkant.
Te vaak verdwaal ik nog in die gedachte. Te vaak totdat ik weer even denk aan de zin van Vivekananda, of ik het cursusjaar weer begin aan les 231 en daarbij start met het lezen van de inleiding over wat verlossing is.
3. Verlossing is ongedaan maken in die zin dat ze niets doet, en nalaat de wereld van dromen en boosaardigheid te steunen. Zo laat zij illusies los. Door die geen steun te geven laat zij ze enkel kalm tot stof vergaan. En wat zij verborgen hielden wordt nu geopenbaard: een altaar voor Gods heilige Naam waarop Zijn Woord geschreven staat, met de geschenken van jouw vergeving daarvoor neergelegd en de Godsherinnering niet ver daarachter.
Verlossing doet dus niks. En zo sterven hier weer al mijn verwachtingen. Al mijn hoop en verlangen op verbetering lost hier op. Wat resteert is nog steeds een stuk verwarring. Onduidelijkheid ook.
Want hoe zit het dan toch met die beloofde droom die de Heilige Geest mij zal schenken?
4. Laten we dagelijks deze heilige plaats bezoeken om er samen een tijdje te vertoeven. Hier delen wij onze laatste droom. Het is een droom waarin geen verdriet schuilt, want hij doet ons heel de heerlijkheid vermoeden die ons door God gegeven werd. Het gras duwt zich door de bodem heen, de bomen botten nu en er zijn vogels in hun takken komen wonen. De aarde wordt in nieuw perspectief herboren. De nacht is voorbij en we zijn samengekomen in het licht.
Hier staat het dan toch weer. De beloofde droom vind ik niet in de wereld van dromen en boosaardigheid. De beloofde droom vind ik als ik toe sta dat verlossing mij bereikt en mij zo weer de weg wijst naar de heilige plaats. Daar waar de dromen van de wereld verstillen en zijn opgelost, daar vind deze laatste droom plaats.
5. Van hieruit schenken we verlossing aan de wereld, want hier werd verlossing ontvangen. Ons jubellied is de roep tot heel de wereld dat vrijheid is weergekeerd, dat de tijd bijna teneinde is, en dat Gods Zoon slechts een ogenblik hoeft te wachten tot hij zich zijn Vader weer herinnert, dromen voorbij zijn, de eeuwigheid de wereld weggeschenen heeft, en niets dan de Hemel nu bestaat.
En zo sta ik weer oog in oog met de bron van mijn teleurstelling. Doordat ik nog steeds poog om waarheid naar illusie te brengen. Doordat ik nog steeds verlang dat waarheid er voor zorgt dat mijn wereldse droom wordt opgekleurd.
Ik kan alleen maar constateren dat dit niet gebeurd. Ik zou juist zeggen dat alle kleur die er nog is, steeds minder wordt. En moet dan onderkennen dat het bewust benoemen van die constatering leidt tot een bedrukt gezicht en een toename van het vocht in mijn ogen.
Mijn hoofd versuft als hierbij al mijn hoop, verlangen, wensen samen smelten tot een donkere grijze wolk.
Nee, Verlossing is niet bedoeld om mijn dromen op te kleuren.
Vind ik dat leuk?
NEE
Vind ik dat erg?
NEE
Hee?
Natuurlijk weet ik dit al lang. In het begin toen ik net was gestart met de Cursus, was dat wel even wennen. Ik zat met allerlei twijfels in mijn hoofd. Maar als ik met één van die twijfel naar binnen ging. Dan loste die altijd op. Ik weet inmiddels dat geen enkele twijfel stand houdt in het licht. Toch zit er nog altijd tijd tussen het moment dat een twijfel verschijnt en ik de keuze maak om hem naar het licht te brengen.
Ik weet dat ik daardoor nog steeds lijdt. En ik weet ook dat dit lijden weer de aanleiding vormt voor mijn verlangen en wensen.
Is het fijn om mij steeds van dit weten bewust te zijn? Nee.
Is het fijn om dit te weten? Ja.
Zo ook is het fijn om mijzelf te vergeven, dat dit nog steeds gebeurd.
Want als die vergeving er niet zou zijn, dan had ik waarschijnlijk al lang de moed opgegeven. Dan was ik al lang bezweken voor de argumenten van het Ego die mij ervan willen overtuigen dat ik dit nooit leren kan.
Dan was ik al lang weer van mijn pad geweken.
Maar met vergeving hou ik het vol.
Ronald van Gigch