Werkboek lessen
95. Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper
96. Verlossing komt vanuit mijn ene Zelf
97. Ik ben geest
98. Ik aanvaard mijn rol in Gods verlossingsplan
99. Verlossing is mijn enige functie hier
100. Mijn rol is essentieel voor Gods verlossingsplan
101. Gods Wil voor mij is volmaakt geluk
102. Ik deel Gods Wil dat ik gelukkig ben
103. God, die Liefde is, is ook geluk
104. Ik zoek slechts wat mij in waarheid toebehoort
105. Gods vrede en vreugde behoren mij toe
106. Laat ik stil zijn en naar de waarheid luisteren
107. De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren
Reflectie
Dat mijn wil mijn wil niet is, heb ik al wel kunnen aanvaarden. Maar sinds dien verkeer ik af en toe in twijfel over de vraag. Wat is mijn wil dan wel? Het is vreemd om deze twijfel soms te zien. Maar als ik dan weer opnieuw deze lessen lees en beoefen. Dan krijg ik wel weer helderheid. Ik hoef God slechts om zijn Wil te vragen. Dat is omdat ik weet dat zijn Wil en mijn Wil één en dezelfde zijn.
Maar hier ligt vaak ook nog een onbewuste weerstand verborgen. Want waar het enerzijds relatief simpel lijkt om het gedachtengoed van de Cursus te aanvaarden, lijkt het daarentegen toch net een ander verhaal om te zeggen, ik geef alles op. Mogelijk dat dit opgeven ook nog wel een optie lijkt, maar wat vaak toch reden blijkt om deze opgave uit te stellen is de onduidelijkheid wat nu precies hiervoor wordt terug gekregen.
Het blijft op zich bijzonder dat wij zo iets als een Cursus nodig hebben om weer tot ons Zelf te reiken. Bijzonder ook dat de Cursus zoveel inzicht geven moet, voordat wij onze denkgeest weer vol en volwaardig willen op laten gaan in de denkgeest van God. Het gegeven dat in het tijdloze dit alles allang heeft plaatsgevonden werkt soms toch eerder frusterend dan dat dit werkelijk behulpzaam is. Wat is mijn inbreng nu dan nog? Wat houdt mijn functie dan toch in? Wat moet ik daarvoor precies doen? Vragen die de denkgeest nog lang bezig kunnen houden.
Gelukkig zie ik ook steeds, dat terwijl mijn denkgeest zich op deze vragen richt, ik onder tussen toch gewoon vooruitgang boek. Ik merk dat doordat er nu opeens andere zinnen uit de lessen binnen komen. Ik merk dat doordat mijn geduld weer groeit. Ik merk dat doordat ik mij steeds minder druk maakt over het te bereiken doel.
Terugblik op de lessen uit het afgelopen studieblok:
12. Jij bent één Zelf, verenigd en veilig in licht en vreugde en vrede. Jij bent Gods Zoon, één Zelf, met één Schepper en één doel: het bewustzijn van dit eenzijn tot alle denkgeesten te brengen, opdat ware schepping het alzijn en de eenheid van God uitbreiden kan. Jij bent één Zelf, compleet, genezen en heel, met de macht de sluier van duisternis van de wereld weg te trekken en het licht in jou te laten doorbreken om de wereld de waarheid over jou te onderrichten.
Wat kan ik mij nog meer wensen. Alleen wil de Cursus juist laten zien dat dit wensen niet nodig is. Wie kan er nog wensen voor wat hij reeds is?
1. Hoewel je één Zelf bent, ervaar jij jezelf als twee: als goed en kwaad, liefhebbend en hatend, denkgeest en lichaam. Dit gevoel in tegenpolen opgesplitst te zijn brengt gevoelens van acuut en constant conflict teweeg, en leidt tot verwoede pogingen de tegenstrijdige elementen van dit zelfbeeld met elkaar te verenigen. Je hebt veel van zulke oplossingen gezocht, en niet een ervan heeft geholpen. De tegenstellingen die jij in jezelf ziet, zullen nooit verenigbaar zijn. Slechts één ervan bestaat.
Onze keuze gaat steeds om de keuze tussen waarheid of illusie.
4. Jij bent de geest in wiens denkgeest het wonder verblijft waarin alle tijd stilstaat; het wonder waarin een minuut, doorgebracht met het benutten van deze ideeën, een moment wordt dat geen grens of einde kent. Geef deze minuten dus gewillig en reken op Hem die beloofd heeft tijdloosheid eraan toe te voegen. Hij zal al Zijn kracht verlenen aan elke geringe inspanning van jouw kant. Geef Hem de minuten die Hij vandaag nodig heeft om jou te helpen mét Hem te begrijpen, dat jij de geest bent die in Hem woont en via Zijn Stem ieder levend wezen aanroept, Zijn zicht schenkt aan ieder die daarom vraagt, en vergissingen door de eenvoudige waarheid vervangt.
Ik ben Geest. Dat is onze keuze.
2. Wat is het heerlijk om zeker te zijn! Al onze twijfels leggen we vandaag terzijde en we nemen ons standpunt in, zeker van ons doel en dankbaar dat er geen twijfel meer is, nu zekerheid is gekomen. We hebben een machtig doel te vervullen en ons is alles gegeven wat we nodig hebben om het te bereiken. Niet één vergissing staat ons in de weg. Want we zijn van onze fouten vrijgesproken. Al onze zonden zijn weggewassen door te beseffen dat het maar vergissingen waren.
Onze keuze voor de waarheid bevrijdt ons van alle illusies.
8. Dit deel behoort God toe, evenals de rest. Het denkt niet zijn eenzame gedachten, om die werkelijk te maken door ze te verbergen voor Hem. Laat het licht binnen, en je zult geen obstakel zien voor wat Hij voor jou wil. Leg je geheimen voor Zijn vriendelijk licht bloot, en zie hoe helder dit licht nog altijd in jou schijnt.
De denkgeest die voor de waarheid is opengesteld staat toe dat God zich daarin kan openbaren.
1. Net zoals Gods Zoon zijn Vader completeert, zo maakt jouw rol daarin je Vaders plan compleet. Verlossing moet het dwaze geloof in gescheiden gedachten en gescheiden lichamen, die een gescheiden leven leiden en gescheiden wegen gaan, herzien. Eén functie die afgescheiden denkgeesten met elkaar delen, verenigt hen in één doel, want ieder van hen is even essentieel voor hen allen.
Verlossing is de enige functie die werkelijk kan worden gedeeld.
6. Gods Wil voor jou is volmaakt geluk omdat er geen zonde is en lijden geen oorzaak heeft. Vreugde is gerechtvaardigd, en pijn is alleen het teken dat jij jezelf verkeerd begrepen hebt. Vrees niet de Wil van God. Maar wend je er naar toe in het vertrouwen dat die jou van alle gevolgen bevrijden zal die de zonde in haar koortsachtige verbeelding heeft gewrocht.
Nodig God uit om zijn wil in jou te openbaren.
1. Jij wilt niet lijden. Je denkt misschien dat het jou iets oplevert en gelooft misschien nog steeds een beetje dat het je oplevert wat jij wenst. Toch is dit geloof nu zeker aan het wankelen gebracht, genoeg tenminste om het in twijfel te trekken en te vermoeden dat het werkelijk geen hout snijdt. Het is vooralsnog niet verdwenen, maar mist de wortels die het ooit stevig verankerden in de donkere en geheime spelonken van jouw denkgeest.
Wij straffen ons zelf in de hoop om zo geen straf van God te krijgen. Dit vrezen wij het meest. Als die vrees verdwenen is verdwijnt ook de aanleiding om on zelf nog langer te straffen.
1. Geluk is een eigenschap van liefde. Het kan er niet los van staan. Evenmin kan het worden ervaren waar geen liefde is. Liefde kent geen grenzen, want ze is overal. En daarom is vreugde ook overal. Toch kan de denkgeest ontkennen dat dit zo is door te geloven dat er hiaten in de liefde zijn waar zonde kan binnendringen, die pijn in plaats van vreugde brengt. Deze vreemde overtuiging stelt grenzen aan geluk door liefde te herdefiniëren als begrensd en door tegenstellingen te brengen in wat geen grens heeft en geen tegendeel.
Liefde is alom. Het is alleen onze ontkenning die het mogelijk maakt dat wij dit niet ervaren.
2. Vandaag halen we alle zinloze en zelfgemaakte gaven weg die we legden op het heilig altaar waar Gods gaven horen. Van Hem zijn de gaven die in waarheid de onze zijn. Van Hem zijn de gaven die wij erfden voor er sprake was van tijd, en die nog steeds de onze zullen zijn wanneer tijd tot eeuwigheid is vergaan. Van Hem zijn de gaven die nu in ons zijn, want ze zijn tijdloos. En we hoeven niet te wachten om erover te beschikken. Vandaag al behoren ze ons toe.
Wat ons in waarheid toebehoort is nooit verandert door onze illusie van afscheiding.
4. Zoals de vrede en de vreugde van de Hemel intenser worden wanneer jij ze als Gods gave aan jou aanvaardt, zo groeit ook de vreugde van jouw Schepper wanneer jij Zijn vreugde en vrede als de jouwe aanvaardt. Waarachtig geven is scheppen. Het breidt het grenzeloze uit tot het onbegrensde, eeuwigheid tot tijdloosheid, en liefde tot zichzelf. Het voegt nog toe aan alles wat al compleet is, niet in de eenvoudige zin van méér toevoegen, want dat houdt in dat het voordien minder was. Het voegt toe door dat wat overvloeien wil zijn doel te laten vervullen, namelijk om al wat het heeft weg te geven, en het zo voor altijd veilig te stellen voor zichzelf.
Onze verlossing ligt in onze aanvaarding van wat ons gegeven is.
1. Als je de stem van het ego terzijde schuift, hoe luid die ook schijnt te roepen; als je zijn onbeduidende gaven, die jou niets geven wat jij werkelijk wenst, niet aanneemt; als je luistert met een open denkgeest, die jou niet alvast verteld heeft wat verlossing is; dan zul je de machtige Stem van de waarheid horen, kalm in kracht, sterk in stilte en volkomen zeker in Zijn boodschappen.
Wie het geloof in het ego verliest vindt zich zelf weer terug in God.
1. Wat anders dan de waarheid kan illusies corrigeren? En wat zijn misvattingen anders dan illusies die nog niet gezien worden als wat ze zijn? Waar waarheid is gekomen, verdwijnen misvattingen. Ze lossen gewoon op, zonder een spoor achter te laten dat aan ze kan herinneren. Ze zijn verdwenen, want zonder dat men erin gelooft, hebben ze geen bestaan. En zo verdwijnen ze in het niets en keren terug naar waarvandaan ze kwamen. Uit stof komen ze en tot stof vergaan ze, want alleen de waarheid blijft.
Waar waarheid wordt toegelaten lossen illusies van zelf op.
2. Waarachtig licht dat ware visie mogelijk maakt is niet het licht dat de ogen van het lichaam zien. Het is een staat van denken, zo eenduidig geworden, dat duisternis totaal niet kan worden waargenomen. En zodoende wordt wat hetzelfde is, als één gezien, terwijl wat niet hetzelfde is, onopgemerkt blijft, omdat het er niet is.
In de juist gerichte denkgeest wordt de staat van compleet weer herkent.
Soms is de nijging groot om aan angst te ontkomen door hetgeen wat angst geeft zo snel mogelijk aan te gaan. Alle moed wordt dan verzameld, er wordt een stap gezet en daarop volgend blijkt de angst volkomen overbodig. Het viel allemaal wel mee. Alleen blijkt deze manier om met angst om te gaan, haar met moed te onderdrukken vaak niet ertoe te leiden dat de angst ook echt is opgelost. Natuurlijk, in de vorm waarin zij zich voordeed lijkt zij niet meer terug te komen. Maar haar bron blijft nog steeds aanwezig en zal snel weer vloeien in een nieuwe vorm.
Zo ook is het niet mogelijk om de angst voor het toch nog onbekende dat na onze overgave komt met moed te benaderen. Dit kan alleen vanuit volwaardig vertrouwen worden aangegaan. Dat ik als student van een Cursus in wonderen nog tijd nodig heb om dit vertrouwen te laten groeien tot haar volwaardigheid. Dat is iets dat ik toe sta. Tenslotte ben ik ook nog niet Dood. Nergens in de Cursus staat dat ik moet zorgen dat ik zo snel mogelijk ontwaak. Wel geeft de Cursus aan dat mijn tijdstip van ontwaken vooraf door mijn Zelf al is bepaald.
Is dat tijdstip dus niet vandaag, dan is het misschien al wel morgen.
Geen reden dus om mij daar nog langer druk over te maken.
Ik mag de gedachte aanvaarden dat alles volgens God's plan verloopt.