· 

2017-26 ECIW studiegroep reflectie




Werkboek lessen


Reflectie

Een cursus in wonderen doorgronden, vraagt om bereidheid maar zeker ook om geduld, vertrouwen en doorzettingsvermogen. Wel durf ik te stellen dat die laatsten uit de gevraagde bereidheid ontstaan. Want wie eenmaal de bereidheid heeft getoond om zijn hele leven op de kop te laten zetten, vindt ook het geduld om aan zijn nieuwe perspectief te wennen. Krijgt het vertrouwen om vaak zonder enige vorm van hou vast, verder te gaan, vanuit de zekerheid van de voorbestemde uitkomst. En zal meer een meer ervaren dat het begrip doorzettingsvermogen relatief is in moment dat er nieuwe inzichten ontstaan bij herhaling van de lessen of het herhaald lezen van het tekstboek.

 

Simpel gesteld vraagt Een cursus in wonderen gewoon om tijd om haar nieuwe perspectief te wennen. Soms vraagt het ook om tijd voor een vorm van rouwverwerking. De oude identiteit, gevormd door aardse doelen en resultaten wordt los gelaten en dat kan worden ervaren als een vorm van verlies. Het gegeven dat de wereld niets biedt dat ik werkelijk verlang kan ook even als pijnlijk worden ervaren. Oude herinneringen in de vorm van gedachten of gekoppeld aan gekoesterde bezittingen worden opeens nietszeggend. Voor even wordt de wereld en de zelf gevormde identiteit zo ervaren als het niets waaruit zij zijn ontstaan.

 

Dat kan leeg lijken, maar het is juist deze leegte die nodig is om werkelijk uit te komen bij het nieuwe begin waar de Cursus ons naar leidt. Want nu wij weten dat wij kunnen kiezen voor het alternatief dat de Heilige Geest ons aan reikt kunnen wij in deze leegte ook werkelijk kiezen en zo aan God vragen om deze leegte met zijn waarheid te vullen. Zo zal God ons tonen wie wij werkelijk zijn.


In dit studieblok ronden wij de lessen af voor de vraag Wat is en wonder? en worden ook de lessen voor de vraag Wat ben ik? afgerond.We komen nu uit de bij laatste lessen van dit studiejaar.

 

347. Woede moet voortkomen uit oordelen. Oordelen is het wapen dat ik tegen mijzelf gebruik, om het wonder van me weg te houden

 

1. Vader, ik wens wat tegen mijn wil ingaat, en wat ik wil hebben, wens ik niet. Orden mijn denkgeest, Vader. Hij is ziek. Maar U hebt vrijheid aangeboden, en ik kies er vandaag voor aanspraak te maken op Uw geschenk. En dus geef ik al het oordelen aan Degene die U mij gegeven hebt om voor mij te oordelen. Hij ziet wat ik waarneem, en toch kent Hij de waarheid. Hij ziet pijn, en toch begrijpt Hij dat die niet werkelijk is, en in Zijn begrip wordt die genezen. Hij schenkt de wonderen die mijn dromen voor mijn bewustzijn verborgen willen houden. Laat Hem vandaag oordelen. Ik ken mijn wil niet, maar Hij is er zeker van dat die de Uwe is. En Hij zal voor mij spreken en Uw wonderen uitnodigen tot mij te komen.

 

348. Ik heb geen reden tot woede of angst, want U omringt mij. En in elke behoefte die ik zie, is Uw genade mij genoeg

 

1. Vader, laat mij gedenken dat U hier bent en dat ik niet alleen ben. Eeuwigdurende Liefde omringt mij. Ik heb geen reden tot iets anders dan de volmaakte vrede en vreugde die ik met U deel. Welke behoefte heb ik aan kwaadheid of angst? Volmaakte veiligheid omringt mij. Kan ik bang zijn, als Uw eeuwige belofte mij vergezelt? Volmaakte zondeloosheid omringt mij. Wat kan ik vrezen, wanneer U mij geschapen hebt in een heiligheid als de Uwe zo volmaakt?

 

349. Vandaag laat ik de visie van Christus voor mij naar alles kijken en ik beoordeel het niet, maar schenk in plaats daarvan alles een wonder van liefde

 

1. Zo wil ik alle dingen die ik zie bevrijden en ze de vrijheid geven die ik zoek. Want zo gehoorzaam ik de wet van de liefde en geef ik wat ik wil vinden en tot het mijne maken wil. Het zal mij gegeven worden, omdat ik dat gekozen heb als het geschenk dat ik wens te geven. Vader, Uw geschenken zijn de mijne. Elk dat ik aanvaard geeft me een wonder om weg te geven. En door te geven zoals ik ontvangen wil, leer ik dat Uw genezende wonderen mij toebehoren.

 

350. Wonderen weerspiegelen Gods eeuwige Liefde. Ze aanbieden is zich Hem herinneren en de wereld verlossen door de herinnering van Hem

 

1. Wat we vergeven, wordt een deel van ons, zoals wij onszelf zien. De Zoon van God verenigt alles in zich, zoals U hem geschapen hebt. De herinnering van U hangt af van zijn vergeving. Wat hij is wordt niet beïnvloed door zijn gedachten. Maar wat hij ziet is het directe resultaat daarvan. Daarom, mijn Vader, wil ik me tot U wenden. Alleen de herinnering van U zal me bevrijden. En alleen mijn vergeving leert me om de herinnering van U tot mij terug te doen keren en die in dankbaarheid aan de wereld te schenken.

 

14. Wat ben ik?

 

1. Ik ben Gods Zoon, compleet, genezen en heel, stralend in de weerspiegeling van Zijn Liefde. In mij is Zijn schepping geheiligd en van eeuwig leven verzekerd. In mij is de liefde vervolmaakt, angst onmogelijk en vreugde gegrondvest zonder tegendeel. Ik ben de heilige woning van God Zelf. Ik ben de Hemel waar Zijn Liefde huist. Ik ben Zijn heilige Zondeloosheid zelf, want in mijn zuiverheid woont de zijne.

 

351. Mijn zondeloze broeder is mijn gids naar vrede. Mijn zondige broeder is mijn gids naar pijn. En ik zal zien wie ik verkies te zien

 

1. Wie anders is mijn broeder dan Uw heilige Zoon? En als ik hem als zondig zie, verklaar ik mezelf tot zondaar, niet een Zoon van God; alleen en zonder vrienden in een beangstigende wereld. Maar deze zienswijze is een keuze die ik maak en die ik los kan laten. Ik kan mijn broeder ook als zondeloos zien, als Uw heilige Zoon. En met deze keuze zie ik mijn eigen zondeloosheid, mijn eeuwige Trooster en Vriend aan mijn zijde, en mijn weg veilig en duidelijk. Kies dan voor mij, mijn Vader, door middel van Uw Stem. Want Hij alleen oordeelt in Uw Naam.

 

352. Oordeel en liefde zijn tegendelen. Van het ene komt alle leed van de wereld. Maar van het andere komt de vrede van God Zelf

 

1. Vergeving ziet alleen zondeloosheid en oordeelt niet. Zo kom ik tot U. Een oordeel zal me blinddoeken en blind maken. Maar liefde, hier in vergeving weerspiegeld, herinnert me eraan dat U me een manier gegeven hebt om opnieuw Uw vrede te vinden. Ik word verlost wanneer ik verkies deze weg te volgen. U hebt me niet zonder troost achtergelaten. Ik draag in mij zowel de herinnering van U, als Iemand die me daarheen leidt. Vader, ik wil vandaag Uw Stem horen en Uw vrede vinden. Want ik wil mijn eigen Identiteit liefhebben, en daarin vinden de herinnering van U.

 

353. Mijn ogen, mijn tong, mijn handen, mijn voeten hebben vandaag maar één doel: aan Christus gegeven te worden om daarmee de wereld met wonderen te zegenen

 

1. Vader, ik geef vandaag al het mijne aan Christus, om het op elke manier te gebruiken die het best het doel dient dat ik met Hem deel. Niets is van mij alleen, want Hij en ik hebben een gemeenschappelijk doel. Zo is de leerweg bijna tot zijn vastgestelde eind gekomen. Een tijd werk ik met Hem om Zijn doel te dienen. Dan verlies ik mezelf in mijn Identiteit, en besef dat Christus niets anders is dan mijn Zelf.

 

354. Wij zijn samen, Christus en ik, in vrede en in zekerheid van doel. En in Hem is Zijn Schepper, zoals Hij is in mij

 

1. Mijn eenheid met de Christus bevestigt mij als Uw Zoon, buiten het bereik van tijd en volkomen vrij van elke wet behalve die van U. Ik heb geen ander zelf dan de Christus in mij. Ik heb geen ander doel dan het Zijne. En Hij is zoals Zijn Vader. Daarom moet ik zowel één zijn met U als met Hem. Want wie is Christus anders dan Uw Zoon zoals U Hem geschapen hebt? En wat ben ik anders dan de Christus in mij?

 

355. Er komt geen einde aan al de vrede en vreugde, en aan alle wonderen die ik schenken zal, wanneer ik Gods Woord

aanvaard. Waarom niet vandaag?

 

1. Waarom zou ik wachten, mijn Vader, op de vreugde die U mij hebt beloofd? Want U zult Uw Woord houden dat U Uw Zoon in ballingschap gegeven hebt. Ik ben er zeker van dat mijn schat op mij wacht, en ik alleen mijn hand hoef uit te strekken om hem te vinden. Zelfs nu raken mijn vingers hem aan. Hij is heel dichtbij. Ik hoef geen ogenblik langer te wachten om voor eeuwig in vrede te zijn. Voor U kies ik, en samen met U voor mijn Identiteit. Uw Zoon wil graag Zichzelf zijn en U kennen als zijn Vader, zijn Schepper en zijn Geliefde.

 

356. Ziekte is slechts een andere naam voor zonde. Genezing is slechts een andere naam voor God. Zo is het wonder een beroep op Hem

 

1. Vader, U hebt beloofd dat U nooit zou verzuimen een beroep te beantwoorden dat Uw Zoon op U zou doen. Het doet er niet toe waar hij is, wat zijn probleem lijkt te zijn, noch wat hij gelooft dat hij geworden is. Hij is Uw Zoon en U zult hem antwoorden. Het wonder weerspiegelt Uw Liefde en zodoende antwoordt het hem. Uw Naam vervangt elke gedachte aan zonde, en wie zonder zonde is kan geen pijn lijden. Uw Naam geeft Uw Zoon antwoord, want Uw Naam aanroepen is niets anders dan de zijne aanroepen.

 

357. De waarheid beantwoordt elk beroep dat we doen op God door eerst met wonderen te reageren, en dan tot ons terug te keren om zichzelf te zijn

 

1. Vergeving, de weerspiegeling van de waarheid, vertelt me hoe ik wonderen kan schenken en zo uit de gevangenis kan ontsnappen waarin ik meen te leven. Uw heilige Zoon wordt me aangewezen, eerst in mijn broeder, dan in mijzelf. Geduldig leert Uw Stem me Uw Woord te horen, en te geven zoals ik ontvang. En als ik vandaag naar Uw Zoon kijk, hoor ik Uw Stem die me leert hoe ik de weg naar U kan vinden zoals U die hebt vastgesteld: ‘Zie zijn zondeloosheid en wees genezen.'

 

358. Geen enkel beroep op God kan onverhoord en zonder antwoord blijven. En hiervan kan ik zeker zijn: Zijn antwoord is het antwoord dat ik werkelijk wens

 

1. Alleen U, die Zich herinnert wat ik werkelijk ben, herinnert Zich wat ik werkelijk wens. U spreekt namens God en dus spreekt U namens mij. En wat U me geeft komt van God Zelf. Uw Stem, Vader, is dan ook de mijne, en al wat ik wens is wat U me biedt, in precies de vorm waarin U verkiest dat het het mijne is. Laat me alles herinneren wat ik niet weet, en laat mijn stem verstommen wanneer ik me dat herinner. Maar laat me Uw Liefde en zorg niet vergeten, en me altijd bewust zijn van Uw belofte aan Uw Zoon. Laat me niet vergeten dat mijn zelf niets is, maar dat mijn Zelf alles is.

 

359. Gods antwoord is een vorm van vrede. Alle pijn is genezen, alle ellende vervangen door vreugde. Alle gevangenisdeuren zijn geopend. En alle zonde is verstaan als louter een vergissing

 

1. Vader, vandaag zullen we Uw wereld vergeven en de schepping van U laten zijn. Wij hebben alles verkeerd begrepen. Maar we hebben geen zondaars gemaakt van de heilige Zonen van God. Wat U zondeloos geschapen hebt, blijft zo voor eeuwig en altijd. Zo zijn wij. En we zijn blij te ontdekken dat we vergissingen hebben gemaakt die geen werkelijke uitwerking op ons hebben. Zonde is onmogelijk, en met dit feit rust vergeving op een betrouwbare basis, die steviger is dan de schaduwwereld die wij zien. Help ons vergeven, want we willen worden verlost. Help ons vergeven, want we willen in vrede zijn.

 

360. Vrede zij met mij, de heilige Zoon van God. Vrede zij mijn broeder, die één met mij is. Laat heel de wereld zo door ons gezegend zijn met vrede

 

1. Vader, het is Uw vrede die ik wil geven, zoals ik die van U ontvang. Ik ben Uw Zoon, voor eeuwig precies zoals U mij geschapen hebt, want de Grote Stralen verblijven eeuwig stil en onverstoord in mij. Ik wil in stilte en in zekerheid naar ze reiken, want nergens anders kan zekerheid worden gevonden. Vrede zij met mij, en vrede zij met heel de wereld. In heiligheid werden we geschapen en in heiligheid blijven we. Uw Zoon is Uw evenbeeld in volmaakte zondeloosheid. En met deze gedachte zeggen we vol blijdschap: ‘Amen’.

 

De laatste lessen

 

1. Onze laatste lessen zullen zoveel mogelijk vrij van woorden blijven. We gebruiken ze alleen bij het begin van onze oefening, en alleen maar om ons eraan te herinneren dat we ernaar streven daaraan voorbij te gaan. Laten we ons tot Hem wenden die ons voorgaat op de weg en onze schreden zeker maakt. Aan Hem laten we de lessen over, zoals we voortaan ons leven geven aan Hem. Want we willen niet opnieuw terugkeren naar het geloof in zonde, dat gemaakt heeft dat de wereld lelijk en onveilig leek, aanvallend en vernietigend, gevaarlijk in al haar wegen en zo verraderlijk dat er geen hoop op vertrouwen en ontsnapping aan pijn mogelijk leek.

 

361. Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft

362. Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft

363. Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft

364. Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft

365. Dit heilig ogenblik wil ik U geven. Neemt U het in handen. Want U wil ik volgen, in de zekerheid dat Uw leiding mij vrede geeft

 

1. En als ik een woord nodig heb om me te helpen, zal Hij het me geven. Als ik een gedachte nodig heb, geeft Hij me die ook. En als ik alleen maar stilheid nodig heb en een rustige, open denkgeest, dan zijn dat de gaven die ik van Hem ontvangen zal. Hij heeft de leiding, op mijn verzoek. En Hij zal me horen en antwoord geven, want Hij spreekt namens God, mijn Vader, en Zijn heilige Zoon.

 

Nawoord

 

1. Deze cursus is een begin, niet een einde. Je Vriend gaat met jou mee. Je bent niet alleen. Niemand die een beroep op Hem doet, doet dat tevergeefs. Wat jou ook kwelt, wees ervan overtuigd dat Hij het antwoord heeft en het jou graag wil geven, als jij je eenvoudig tot Hem wendt en Hem erom vraagt. Hij zal jou geen van de antwoorden onthouden die je nodig hebt voor al wat jou lijkt te kwellen. Hij kent de manier om alle problemen op te lossen en alle twijfels weg te nemen. Zijn zekerheid is de jouwe. Je hoeft Hem die slechts te vragen en ze zal jou worden geschonken.


Reeds vaker ben ik aan het einde van de lessen, bij dit begin uitgekomen. De eerste keer heb ik de Cursus voor even aan de kant gelegd. Mijn aandacht ging weer even naar aardse zaken. Maar er was ook een gedachte die zei dat ik nu klaar was, nu ik alle lessen van de Cursus had gedaan. Later, toen ik weer een jaar lang de werkboek lessen had gedaan en uit kwam bij het Nawoord dat mij vertelde dat ik nu volledig kan vertrouwen op de hulp en leiding van de Heilige Geest, bleek dat die hulp en leiding ook prima kon betekenen dat mijn volgende stap in praktijk gewoon weer de start was bij les 1.

 

Ook aan het einde van dit studiejaar zie ik dat de leiding van de Heilige Geest mij gewoon weer brengt bij het begin van het werkboek. Waar dat voorheen nog wel eens aanleiding gaf tot een vorm van teleurstelling, kijk ik hier nu echter met veel bereidheid en vertrouwen op uit. Ik begin aan de Cursus te wennen. Ik ervaar de leegte van de wereld niet meer als vervelend of bedreigend en ik nodig God steeds weer uit om deze leegte te vullen met zijn waarheid.