Als Koos tijdens zijn lezing op de MIC ontmoetingszondag aan de aanwezigen vraagt wat de emotie is die het meest prominent aanwezig is. Dan is mijn innerlijk antwoord verdriet. En als ik vanavond kort kijk naar een documentaire van een indianenstam in de Amazone die in het bos jacht maakt op vogelspinnen, voel ik zo een intens verdriet als ik zie hoe zij een spin vangen en daarna doden. Ik kan het bijna niet bevatten.
Natuurlijk hebben deze gevoelens te maken met mijn ontwikkeling. Weer zet ik een stap dieper naar binnen en weer vind ik een nieuwe laag van zwaarte en diepe duisternis. Vroeger zou dat aanleiding zijn om mij meteen terug te trekken en weer te verstoppen. Maar verstoppen doe ik mij nu niet meer. Ik weet inmiddels ook dat de Cursus mij door deze zwaarte en duisternis zal leiden. Ik weet dat de Heilige Geest mij vergezeld en mij de weg zal wijzen. Tasten hoef ik dus ook niet meer en ik hoef ook niet bang te zijn dat ik zal vallen.
Wel doet zo een nieuwe - onverwachte - confrontatie met verdriet een beetje zeer. En ik bemerk ook meteen de neiging om die pijn weer te stoppen in projecties op anderen. Maar ook die neiging wordt nu gezien.
Deze gedachte weerspiegelt een doel dat me verhindert mijn enige functie te aanvaarden. spreekt de les van vandaag. En dit doel, dat wil ik niet meer.
Werkboek lessen
De lessen van het afgelopen studieblok:
52. (6 - 10)
6. Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is
8. Mijn denkgeest is voortdurend bezig met voorbije gedachten
9. Ik zie niets zoals het nu is
10. Mijn gedachten betekenen niets
53. (11 - 15)
11. Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien
12. Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie
13. Een betekenisloze wereld baart angst
14. God heeft geen betekenisloze wereld geschapen
15. Mijn gedachten zijn beelden die ik heb gemaakt
54. (16 - 20)
16. Ik heb geen neutrale gedachten
17. Ik zie geen neutrale dingen
18. Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn zien
19. Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten
20. Ik ben vastbesloten te zien
55. (21 - 25)
21. Ik ben vastbesloten de dingen anders te zien
22. Wat ik zie is een vorm van wraak
23. Ik kan ontsnappen aan de wereld die ik zie door aanvalsgedachten op te geven
24. Ik zie niet wat mijn hoogste belang is
25. Ik weet van niets waartoe het dient
56. (26 - 30)
26. Mijn aanvalsgedachten zijn een aanval op mijn onkwetsbaarheid
27. Ik wil niets liever dan zien
28. Ik wil niets liever dan de dingen anders zien
29. God is in alles wat ik zie
30. God is in alles wat ik zie, want God is in mijn denkgeest
57. (31 - 35)
31. Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie
32. Ik heb de wereld die ik zie bedacht
33. Er is een andere manier om naar de wereld te kijken
34. Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien
35. Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig
58. (35 - 40)
36. Mijn heiligheid omsluit al wat ik zie
37. Mijn heiligheid zegent de wereld
38. Er is niets wat mijn heiligheid niet kan
39. Mijn heiligheid is mijn verlossing
40. Ik ben als Zoon van God gezegend
59. (41 - 45)
41. God vergezelt me, waar ik ook ga
42. God is mijn kracht. Visie is Zijn geschenk
43. God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien
44. God is het licht waarin ik zie
45. God is de Denkgeest waarmee ik denk
60. (46 - 50)
46. God is de Liefde waarin ik vergeef
47. God is de kracht waarop ik vertrouw
49. Gods stem spreekt tot mij, heel de dag
50. Ik word gedragen door de Liefde van God
61. Ik ben het licht van de wereld
62. Vergeving is mijn functie als het licht van de wereld
63. Het licht van de wereld brengt elke denkgeest vrede door mijn vergeving
Ik ben het licht van de wereld, leert ons les 61, direct na de herhaling. Hiermee zoekt de Cursus meteen de confrontatie met ons ego op. Nu met de eerste vijftig lessen, inzicht is gekomen, veiligheid, mogelijk een eerste echte opening van onze denkgeest, vult de Cursus deze ruimte meteen op met een gedachte van waarheid. Zo vult zij deze vrije ruimte met licht op.
Natuurlijk zal dit licht het het ego tarten, want als hoewel het ego de waarheid niet kan bevatten, voelt het zich toch wel bedreigd in zijn voortbestaan.
De Cursus pakt dit licht en deze confrontatie op als mogelijkheid om ons te introduceren met onze ware verantwoordelijkheid. Want daar waar confrontatie is, is ook keuze. In het licht van de Cursus wordt de ware aard van het ego zichtbaar en wordt voor ons als student ook duidelijk waar wij voor kiezen als wij voor het ego kiezen. Maar de Cursus toont ons natuurlijk ook wat het zal betekenen als ons de keuze op dit punt niet meer gaat naar het ego, maar naar de Heilige Geest.
Laat voor mij op deze schone lei mijn ware functie geschreven worden.
Wordt nu ook echt mogelijk, maar dan wel als:
Ik geen andere functie wil en geen andere functie heb dan die welke God mij gaf.
Wat heb ik te verliezen?
Is de vraag die weer helder in mijn denkgeest verschijnt als ik deze reflectie aan het schrijven ben. Wat heb ik te verliezen als ik leer dat al mijn angsten en verdriet zijn gebaseerd op één grote vergissing. Verlossing moet je willen, maar soms is de angst voor verlies nog te groot om ook al volwaardig voor die wil te kiezen. Zolang die gedachte nog steeds overheerst, heb je ook nog steeds iets te leren.
Dat is een gegeven die mij af en toe nog confronteert. Al tijden lang is er in mij iets dat graag wil dat deze Cursus een keer klaar is. Maar wel beschouwd is dit juist ook het stuk dat nog steeds hoopt dat deze Cursus niet waar is. Want als deze Cursus werkelijk waar is dan is al het andere dat ik waardeer of belang aan hecht, dat niet. Dan doemen de woorden van het gedicht van Marian Williamson weer op:
Onze diepste angst is niet dat we ontoereikend zijn.
Onze diepste angst is dat we oneindig machtig zijn.
Het is ons licht, niet onze duisternis
waar we het allerbangst voor zijn.
We vragen ons af:
Wie ben ik dat ik briljant, buitengewoon aantrekkelijk, getalenteerd en geweldig zou zijn?
Maar waarom eigenlijk niet?
Je bent toch een kind van God?
Je moet je niet kleiner voordoen dan je bent
opdat de mensen om je heen zich vooral niet onzeker zouden gaan voelen.
We zijn geboren om de luister van God uit te dragen die in ons woont.
Niet slechts in enkelen van ons, maar in ons allemaal.
Als wij ons licht laten schijnen, geven we anderen onbewust toestemming om dat ook te doen.
Als wij bevrijd zijn van onze eigen angst, bevrijdt onze aanwezigheid automatisch anderen.
Het is duidelijk deze angst waar ik nu ook in verkeer. Maar ik leer.