Voordat ik met de Cursus begon, betrof mijn grootste worsteling, faalangst. Zonder enige directe aanleiding gaf alles waarvoor ik kon slagen of falen mij veel onrust. Een grote truc om aan mijn faalangst te ontkomen was om mij niet volledig te geven. Als voorbeeld, een examen op school. Ik leerde altijd half. Als ik dan een voldoende zou krijgen, zou ik altijd kunnen zeggen dat ik niet genoeg had gedaan. De gedachte om alles te geven en dan te falen zou er namelijk voor kunnen zorgen dat ik mij zelf niet meer verdragen kon, omdat ik dan geen excuus meer hebben zou om mij achter te verschuilen. Deze faalangst speelde ook in al mijn relaties. Wat als ik niet zou voldoend en de ander mij af zou wijzen. Wat als zou blijken dat ik werkelijk niks kon.
Pas nadat ik met de Cursus was gestart, kwam ik werkelijk uit bij de bron van mijn faalangst. Het bleek dat zich in mij een enorme angst bevond voor de afwijzing door God. Inmiddels is met de hulp van de Cursus en met het oefenen van de werkboek lessen, deze angst uit mijn systeem verdwenen. Ik kan dat nu vooral merken in mijn werk, waar ik geen enkele zekerheid heb of ik alle deadlines wel ga halen. Het valt mij daarbij op hoe het merendeel van de mensen in deze situatie vooral toch bezig is, met zich in te dekken. Maar ik kan eindelijk zonder angst en zonder zorgen, alles geven. Er komt geen gedachte meer dat ik zou kunnen falen. Natuurlijk komt dat ook doordat ik met de Cursus inmiddels heb geleerd om onderscheid te maken tussen werkelijkheid en illusies.
En natuurlijk helpt het ook dat ik dagelijks met het oefenen van de lessen steeds weer afstand neem, naar huis terug keer.
Werkboek lessen
De lessen van het afgelopen studieblok:
111. (91 - 92)
91. Wonderen worden gezien in het licht
92. Wonderen worden gezien in het licht, en licht en kracht zijn één
112. (93 - 94)
93. Er woont licht en vreugde en vrede in mij
94. Ik ben zoals God mij geschapen heeft
113. (95 - 96)
95. Ik ben één Zelf, verenigd met mijn Schepper
96. Verlossing komt vanuit mijn ene Zelf
114. (97 - 98)
97. Ik ben geest
98. Ik aanvaard mijn rol in Gods verlossingsplan
115. (99 - 100)
99. Verlossing is mijn enige functie hier
100. Mijn rol is essentieel voor Gods verlossingsplan
116. (101 - 102)
101. Gods Wil voor mij is volmaakt geluk
102. Ik deel Gods Wil dat ik gelukkig ben
117. (103 - 104)
103. God, die Liefde is, is ook geluk
104. Ik zoek slechts wat mij in waarheid toebehoort
118. (105 - 106)
105. Gods vrede en vreugde behoren mij toe
106. Laat ik stil zijn en naar de waarheid luisteren
119. (107 - 108)
107. De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren
108. Geven en ontvangen zijn in waarheid één
120. (109 - 110)
Met dit studieblok ronden wij herhaling III af. Pas in de herhaling werd mij weer duidelijk hoe prachtig deze Cursus is opgezet. Hoe krachtig haar lessen in en op elkaar door grijpen. Hoe zacht daarbij onze leraar is. Die blijft ons altijd wenken met een oneindig geduld. Wie zo eenmaal leert dat hij in dit leren niets fout kan doen en dus ook niet kan worden afgewezen, zal met meer rust een zekerheid ook de ruimte vinden om in het oefenen, alles te geven.
Dit geven wordt in dit studieblok sterk gestimuleerd. Geven en ontvangen zijn in waarheid één, spreekt de Heilige Geest en voegt daarbij de volgende woorden toe:
2. Waarachtig licht dat ware visie mogelijk maakt is niet het licht dat de ogen van het lichaam zien. Het is een staat van denken, zo eenduidig geworden, dat duisternis totaal niet kan worden waargenomen. En zodoende wordt wat hetzelfde is, als één gezien, terwijl wat niet hetzelfde is, onopgemerkt blijft, omdat het er niet is.
Wauw, roep ik hierbij. Soms is het net of ik deze Cursus en deze les, voor de eerste keer lees. Want deze tekst, komt deze keer, opeens binnen. Lang was ik aan het wachten tot het licht in mij en buiten mij verscheen. Blijkbaar had ik mij toch een voorstelling gemaakt van hoe dit zichtbaar zou moeten worden. En nu lees ik dan dat dit licht niet het licht is dat de ogen zien. Dit licht is een staat van denken.
Als inzicht komt, wordt de Cursus inderdaad enorm eenvoudig. Maar soms moet je daarvoor een tekst wel tien keer lezen of een les wel 6 keer doen. Maar dan is het er opeens.
Ik zoek slechts wat mij in waarheid toebehoort, in haar herhalende vorm, geeft daarbij de stimulans om tot verder inzicht te komen:
Liefde, en daarmee vreugde, is mijn erfgoed. Dit zijn de gaven die mijn Vader mij gegeven heeft. Ik wil alles aanvaarden wat in waarheid het mijne is.
De daarop volgende, laatste herhalingslessen, ontvang ik daarbij deze keer als pure bevestiging van inzicht dat ik inmiddels ontvangen heb.
De eerste les na de herhaling, laat mij zien dat de Cursus vanaf hier ons echt de koers gaat wijzen. Ik volg haar met plezier.
Is de Cursus ooit klaar, is een vraag die vandaag naar voren treedt. Voor even denk ik daarbij terug naar de eerste keer dat ik het werkboek af rondde. Ik had richting het einde het beeld gevormd dat ik dan klaar zou zijn. Groots was mijn teleurstelling toen ik in het nawoord lezen mocht, dat deze Cursus geen einde is maar een begin. Lang ook heeft daarna de vraag gespeeld, wanneer ik dan wel bij het einde komen zal. Maar inmiddels is die vraag ook opgelost.
Het is daarbij heel duidelijk dat vooral het ego wil dat deze Cursus klaar is. Want zolang ik met haar oefen ben ik bron van bedreiging. Natuurlijk doet het ego dan ook enorm haar best om mijn aandacht van de Cursus af te leiden. Maar voor mij geldt inmiddels dat ik elke afleiding zie, als een mogelijkheid om te leren. Zo vormt elke afleiding voor mij dan ook de aanleiding om de Heilige Geest weer te vragen, om mij te leiden. En daardoor lijdt ik door geen enkele afleiding meer.
Met het verdwijnen van dit lijden, verdwijnt ook het idee dat iets klaar of af moet zijn. Dit idee blijkt toch vooral een vlucht naar voren voor het ego om zo weg te komen van mijn keuze voor de Heilige Geest. Maar nu het lijden verdwenen is, heb ik geen aanleiding meer om mijn keuze te wijzigen. Ik heb geen aanleiding meer voor vrees, waardoor ik in de momenten dat ik nog wel vrees bespeur, vrijwel meteen doorzie dat het ego mij weer poogt te verleiden. Die vrees volg ik dus ook niet meer. Wel grijp ik haar voor even beet om er samen met de Heilige Geest naar te kijken. Vergeving wordt hierdoor werkelijk iets praktisch en concreets.
Daardoor kan elke vorm van vrees mij nu alleen nog maar verblijden.