Ik ben er uit, was gisterenavond de gedachte die boven kwam. Toch wordt ik nog wel door duister omgeven. Maar het weten dat ik het licht in mij draag, is inmiddels wel al boven elke twijfel verheven.
De Cursus spoort ons aan om er regelmatig uit te gaan, maar stelt ons zeker niet tot doel om er uit te blijven. Juist de momenten van het er uit zijn, geven ons de mogelijkheid om de wonderen die wij dan ontvangen, terug naar de wereld te brengen. Hoe dat in vorm moet gaan, kan een langdurig vraagstuk blijven, maar dat is niet een vraag die de Cursus stelt. De stelt juist dat de vorm volledig ondergeschikt is aan de inhoud die wij met ons brengen. Daarom ook mag iedere studenten er in vertrouwen dat alles wat hij ontvangen mag, ook daadwerkelijk door hem wordt gegeven. Zolang hij maar beseft dat er geen noodzaak is om van dit geven bewust te zijn. Anders zou dit betekenen dat ons vermogen tot het schenken de gaven van God gebonden is aan de Wereldse wetten.
Werkboek lessen
De lessen van het afgelopen studieblok:
178. (165 - 166)
165. Laat mijn denkgeest de Gedachte van God niet afwijzen
166. Aan mij zijn de gaven van God toevertrouwd
179. (167 - 168)
167. Er is één leven, en dat deel ik met God
168. Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op
180. (169 - 170)
169. Door genade leef ik. Door genade word ik vrij
170. Er schuilt geen wreedheid in God en evenmin in mij
181. Ik vertrouw mijn broeders, zij zijn één met mij
182. Ik zal een ogenblik stil zijn en naar huis toe gaan
183. Ik roep Gods Naam aan en de mijne
184. De Naam van God is mijn erfgoed
185. Ik verlang de vrede van God
186. De verlossing van de wereld hangt af van mij
187. Ik zegen de wereld, want ik zegen mijzelf
188. De vrede van God straalt nu in mij
189. Ik voel de Liefde van God nu in mij
Na de afronding van herhaling V zijn wij nu gestart met het laatste stuk van deel I van het werkboek.
3. Het werkboek is onderverdeeld in twee hoofdafdelingen: het eerste houdt zich bezig met het ongedaan maken van de manier waarop jij nu ziet, en het tweede met het verwerven van ware waarneming. (W.In.3:1).
Wij zijn dus nog steeds bezig met het ongedaan maken van de manier waarop wij nu zien. Niet voor niks start de Cursus in dit laatste stuk eerst met een inzicht op onze werkelijkheid, waarbij zij toont hoe wijze onze manier van zien ongedaan kunnen maken, door te tonen dat wij daar aan voorbij kunnen gaan.
2. Waarneming heeft een focus. Dat geeft consistentie aan wat je ziet. Verander slechts deze focus en wat je ziet verandert dienovereenkomstig. Je visie zal nu verschuiven om steun te geven aan de intentie die in de plaats is gekomen van degene die je eerder koesterde. Haal jouw focus op je broeders zonden weg en je beleeft de vrede die voortvloeit uit het geloof in zondeloosheid. Dit geloof ontleent zijn enige zekere ondersteuning aan datgene wat jij in anderen achter hun zonden ziet. Want hun vergissingen zijn, als jij je erop focust, getuigen van zonden in jou. En je zult hun aanblik niet overstijgen en de zondeloosheid zien die erachter ligt.
Daarbij wordt ons steeds weer gevraagd de stilte in te gaan, de ogen voor even te sluiten. Onze aandacht af te richten van de wereld en voor even weer naar huis te gaan. Daar zal ons onze werkelijkheid blijken.
9. Vandaag kun jij een staat bereiken waarin je de gave van genade zult ervaren. Je kunt aan alle gebondenheid aan de wereld ontsnappen en de wereld dezelfde bevrijding schenken die jij gevonden hebt. Jij kunt je herinneren wat de wereld is vergeten en haar jouw eigen herinnering aanbieden. Jij kunt vandaag de rol aanvaarden die je zowel in haar als jouw verlossing speelt. En beide kunnen volmaakt tot stand worden gebracht.
En kunnen wij weer terug keren in het volle besef wat onze rol is in werkelijkheid en onze rol in onze wereldse plek.
10. Wat je dus nodig hebt, zijn elke dag tussenpozen waarin het leren-in-de-wereld een voorbijgaande fase wordt, een gevangenis vanwaaruit je het zonlicht ingaat en de duisternis vergeet. Hier begrijp jij het Woord, de Naam die God jou gegeven heeft, de ene Identiteit die alle dingen gemeen hebben, de ene erkenning van wat waar is. En stap dan terug in de duisternis, niet omdat je meent dat die werkelijkheid is, maar alleen om de onwerkelijkheid ervan te verkondigen in termen die nog steeds betekenis hebben in de wereld die door duisternis wordt beheerst.
Daarbij wordt nog een keer duidelijk gemaakt wat de functie van vergeving en daarmee onze functie is.
14. Dit zijn de vormen die nooit kunnen misleiden, omdat ze uit Vormloosheid zelf voortkomen. Vergeving is een aardse vorm van liefde die, zoals ze in de Hemel bestaat, geen vorm bezit. Maar wat hier nodig is wordt hier gegeven zoals het nodig is. In deze vorm kun je zelfs hier je functie vervullen, hoewel wat liefde voor je zal betekenen wanneer vormloosheid jou teruggegeven is, nog grootser is. De verlossing van de wereld hangt af van jou die kan vergeven. Dat is jouw functie hier.
Gods wil voor ons is vreugde maar het is aan ons om in te zien dat dit ook onze wil is. Want in ons onderbewuste sluimert nog steeds een stil verlangen naar pijn en verdriet. De Cursus toont ons daarom dat dit stille verlangen onmogelijk is.
Ik ben de heilige Zoon van God Zelf. Ik kan niet lijden, ik kan geen pijn hebben, ik kan geen verlies lijden, noch nalaten alles te doen wat verlossing me vraagt.
Ik kies voor de vreugde van God in plaats van pijn.
Is dit werkelijk een keuze. Wij, bij helder zicht, zou op een splitsing waar de keuze ligt voor vreugde of pijn, daadwerkelijk voor pijn kiezen of wel op dit punt zien dat hier een werkelijke keuze ligt. Maar om ervoor te zorgen dat hier geen keuze meer ligt, zal dus wel ons zicht helder moeten zijn. Waar wij waarschijnlijk nog aan het begin van deze Cursus geen keuze hadden, omdat er geen zicht was op de vreugde van God, zou daar nu toch al wel enig zicht op moeten zijn.
Zo ontstaat dus allereerst een keuze die steeds wordt gemaakt, bewust of onbewust. Veelal zal zo ook pas na onze keuze duidelijk worden wat onze keuze was. Maar als deze keuze eenmaal beschikbaar is gekomen, zal onze tolerantie voor pijn snel dalen. Dat komt omdat wij nu weten dat pijn niet nodig is. De vraag zal nu wel zijn of wij al de bereidheid hebben om onze niet allen op onze weg, maar ook bij onze keuze te laten leiden. Dat lukt als wij erop vertrouwen dat hij die voor ons kiest, altijd voor onze vreugde kiest.
10. Vader, wij kennen de weg naar U niet. Maar we hebben geroepen en U heeft ons geantwoord. We zullen geen hindernissen opwerpen. De wegen der verlossing zijn niet de onze, want ze behoren U toe. En we wenden ons tot U om die te vinden. Onze handen zijn open om Uw gaven te ontvangen. We hebben geen gedachten die we los van U denken, en koesteren geen overtuigingen over wat we zijn of Wie ons geschapen heeft. Uw weg is het die wij willen vinden en volgen. En we vragen louter dat Uw Wil, die ook de onze is, geschiede in ons en in de wereld, opdat zij nu een deel van de Hemel wordt. Amen.