ECIW Werkboek 4. Wat is zonde? (251 - 260)

Inzicht in Een cursus in wonderen Werkboek

4. Wat is zonde? (251 - 260)



1. Zonde is waanzin. Het is het middel waarmee de denkgeest tot waanzin wordt gedreven en probeert illusies de plaats te laten innemen van de waarheid. En in zijn waanzin ziet hij illusies waar de waarheid hoort te zijn, en waar die in werkelijkheid ook is. Zonde heeft het lichaam ogen gegeven, want wat is er dat de zondelozen zouden willen zien? Welke behoefte hebben zij aan beelden of geluiden of aanrakingen? Wat zouden ze willen horen of waar zouden ze naar willen grijpen? Wat zouden ze überhaupt zintuiglijk willen waarnemen? Zintuiglijk waarnemen is niet kennen. En de waarheid kan alleen met kennis zijn gevuld, en met niets anders.

 

2. Het lichaam is het instrument dat de denkgeest gemaakt heeft in zijn pogingen zichzelf te misleiden. Zijn doel is te sterven. Maar het doel waarnaar het streeft kan veranderen. En nu dient het lichaam een ander streefdoel. Waar het nu op uit is wordt bepaald door het doel dat de denkgeest zich heeft gesteld ter vervanging van zijn doel van zelfmisleiding. Waarheid kan evengoed als leugens zijn doel zijn. In dat geval zullen de zintuigen zoeken naar getuigen van wat waar is.

 

3. Zonde is de bakermat van alle illusies, die slechts staan voor denkbeeldige zaken voortkomend uit gedachten die onwaar zijn. Ze zijn het 'bewijs' dat wat geen werkelijkheid heeft, toch werkelijk is. Zonde 'bewijst' dat Gods Zoon slecht is, dat aan tijdloosheid een eind moet komen, en dat eeuwig leven sterven moet. En God Zelf heeft de Zoon verloren die Hij liefheeft, waarbij Hem niets rest dan verval om Hem compleet te maken, Zijn Wil voor eeuwig door de dood overwonnen is, liefde is vermoord door haat, en vrede niet langer bestaat.

 

4. De dromen van een gek zijn angstaanjagend, en zonde ziet slechts een kinderspel. De Zoon van God kan spelen met maar een kortstondig leven dat eindigt in de dood. Maar al die tijd straalt zijn Vaders licht over hem en heeft Hij hem met een eeuwigdurende Liefde lief, Waaraan zijn pretenties in het geheel niet kunnen afdoen.

 

5. Hoelang, o Zoon van God, wil je nog doorgaan met het spel van de zonde? Zullen we dit scherpgekante kinderspeelgoed niet eens afdanken? Hoe snel ben je bereid naar huis te komen? Vandaag misschien? Er is geen zonde. De schepping is onveranderd. Wil jij je terugkeer naar de Hemel nog steeds tegenhouden? Hoelang nog, o heilige Zoon van God, hoelang?


Het begrip 'zonde' zit diep in onze genen in geprogrammeerd. Je hoeft niet in God te geloven om aan deze programmering onderhevig te zijn. Dit komt doordat zonde inmiddels is doorgedrongen tot in al het denken en doen van onze Westerse cultuur. Een cursus in wonderen herdefinieert het begrip 'zonde' van een onherstelbare fout in een te vergeven vergissing. Zodoende verschijnt er een mogelijkheid om voorbij de illusies van zonde te komen. Niet doordat wij deze illusies verdringen of ontkennen, maar doordat wij ons volledig richten op haar bron.

 

De bereidheid om de waarheid te ontdekken die achter de zonde verborgen ligt biedt de Heilige Geest de noodzakelijke ruimte om in onze denkgeest te verschijnen. Nu kan Hij daar, met zijn instructie en oefening, ons pad leiden naar de herinnering van God. Wie zich de waarheid, die God is, herinnert, zal niet langer meer in zonde kunnen geloven. Zo verliest zonde haar illusoire macht over de denkgeest die, bevrijdt van alle valse overtuigingen, weer terug keert tot zijn eindeloze onschuld.


Lessen


Waar zonde voor waar wordt aangenomen, wordt de waarheid geweerd. Het doel van de Cursus in dit studieblok is dan ook om ons verlangen naar waarheid weer in ons op te roepen. Daarbij wordt ons getoond dat wij al het vermogen bezitten om voorbij de weerstand die zonde op roept, te gaan. De gedachte van zonde wordt hierbij niet bestreden. Die zal vanzelf oplossen in ons voorbij gaan daaraan en in het moment dat wij zo weer in ware vrede komen.

 

Hier leeft de herinnering van onze ware identiteit die nu met de oefeningen van de Cursus weer naar voren treedt. Als eenmaal ons doel eenduidig wordt gemaakt met ons streven naar waarheid, verschijnt in onze denkgeest de bereidheid om God als gast te ontvangen en Hem in dankbaarheid als onze schepper te zien.

 


Het gebed van de lessen:

 

En voor die vrede, Vader, zeggen we dank. Wat wij onszelf ontzegden, heeft U teruggegeven, en dat alleen is wat we werkelijk verlangen.

 

Vader, U kent mijn ware Identiteit. Openbaar die nu aan mij, Uw Zoon, opdat ik zal ontwaken tot de waarheid in U en weten dat ik de Hemel heb hervonden.

 

U bent het Zelf dat U als Zoon geschapen hebt, die schept zoals U, Eén met U. Mijn Zelf, dat het universum regeert, is slechts Uw Wil in volmaakte eenheid met de mijne, die niets dan blije instemming kan bieden aan de Uwe, opdat het tot Zichzelf mag worden uitgebreid.

 

Vader, vandaag wil ik alleen Uw Stem horen. In de diepste stilte wil ik tot U komen om Uw Stem te horen en Uw Woord te ontvangen. Ik heb geen ander gebed dan dit: ik kom tot U om U om de waarheid te vragen. En de waarheid is niets anders dan Uw Wil, die ik vandaag met U wil delen.

 

En aldus, mijn Vader, wil ik deze dag met U doorbrengen. Uw Zoon is U niet vergeten. De vrede die U hem gegeven hebt, is nog altijd in zijn denkgeest, en het is daar dat ik deze dag verkies door te brengen.

 

En dus, Vader, willen we tot U komen op de door U aangewezen weg. We hebben geen ander doel dan Uw Stem te horen en de weg te vinden die Uw heilig Woord ons heeft getoond.

 

Vader, vergeving is Uw uitverkoren middel voor onze verlossing. Laten we vandaag niet vergeten dat we geen andere wil kunnen hebben dan die van U. En dus moet ons doel tevens het Uwe zijn, willen we de vrede bereiken die U voor ons wilt.

 

Ons doel is niets anders dan de weg te volgen die leidt naar U. We hebben geen ander doel. Wat zouden we anders kunnen verlangen dan ons U te herinneren? Wat zouden we anders kunnen zoeken dan onze Identiteit?

 

Vader, ik wil vandaag niet waanzinnig zijn. Ik wil niet bang voor liefde zijn, noch een toevlucht zoeken in haar tegendeel. Want liefde kent geen tegendeel. U bent de Bron van al-wat-is. En al-wat-is blijft bij U, en U bij al-wat-is.

 

Vader, ik heb mezelf niet gemaakt, hoewel ik in mijn waanzin dacht van wel. Maar, als Uw Gedachte, heb ik mijn Bron niet verlaten en ben ik altijd deel gebleven van Wie mij geschapen heeft. Uw Zoon, mijn Vader, roept U vandaag aan. Laat me mij herinneren dat U mij geschapen hebt. Laat me mij mijn Identiteit herinneren. En laat mijn zondeloosheid weer oprijzen voor de visie van Christus, waarmee ik vandaag wil kijken naar mijn broeders en mijzelf.