· 

2018-20 ECIW studiegroep reflectie




Toen ik voor een tweede keer de lessen van het werkboek van de Cursus bestudeerde, was ik mij regelmatig gewaar van de verschijning van inzichten. Zij traden in het diepste van mijn denkgeest binnen, maar waren nog te klein om te worden gerealiseerd. Nu merk ik de afgelopen weken, dat enkele van deze inzichten inmiddels dusdanig zijn volgroeit, dat zij ook tot mijn bewustzijn beginnen door te dringen.

 

Deze groei wordt extra gestimuleerd door al het leren dat ik de afgelopen weken heb mogen doen, met vele boeken, maar vooral ook met vele praktische gebeurtenissen. Zo ook wordt mijn aandacht inmiddels gericht om enkele voorname blokkades, waar ik vrijwel dagelijks mee wordt geconfronteerd, maar waarvoor tot op heden het inzicht ontbrak, om daaraan voorbij te gaan. In die zin vraagt de Cursus om ons geduld. Voorzover wij op het proces van het doen van de lessen vertrouwen als middel dat uiteindelijk tot onze bevrijding leidt, zal zeker ook nog wel enig twijfel verschijnen, maar wordt de grip die wij die twijfel geven, steeds verder afgebouwd.

 

Uiteindelijk resteert slechts nog die éne zekerheid. Ik ben zoals God mij geschapen heeft.

Natuurlijk, wordt die zekerheid nog wel eens overschaduwd door enkele duistere wolken. Maar dit besef staat daarbij inmiddels ook wel vast. Het zijn slechts wolken die deze schaduw maken. Zij kunnen er dus ook niet meer voor zorgen dat onze zekerheid daadwerkelijk verdwijnt.


Werkboek lessen


De droom van het lichaam stond in dit afgelopen studieblok centraal, waarin wij de lessen rond de vraag: Wat is het lichaam? hebben afgerond. De lessen roepen ons daarbij op om steeds voorbij het lichaam te kijken naar onze werkelijkheid.

 

Het lichaam kan niet onze werkelijkheid zijn, omdat dit lichaam niet door God is geschapen. Het is door ons gemaakt om ons te verdedigen tegen de liefde, doordat het staat voor de werkelijkheid van afscheiding. Eenmaal aan het lichaam voorbij gekeken, kan het echter niet meer deze plek in nemen. Nu staat het ons vrij om het een nieuwe plek te geven. Laten wij ons daarbij leiden door de Heilige Geest, dan zal het lichaam een dankbaar middel worden dat bijdraagt aan onze bevrijding.

 

Het kan nu assisteren in onze waarneming van de zachtaardigheid van de schepping en ons deze zo ook laten zien. Dat ons daarbij wordt gevraagd om alles precies te laten zijn zoals het is, roept ons geen zins op om de droom te accepteren. God is de enige werkelijkheid die is en zodoende richt ons laten zich hier op het toestaan dat God zich aan ons vertoont.

 

Het opgeven van het lichaam als de basis van onze identiteit wordt door de Cursus beantwoord met de volgende vraag: Wat is de Christus? Hier starten wij dus met het (aan)leren van onze ware Identiteit in Christus. Het lichaam dat nu meer behulpzaam is bij ons leren, zal ons in onze waarneming zicht gaan geven op de zeer subtiele essentie van liefde. De wens om hiervoor stille tijd te reserveren, wordt door dit vermogen tot daadwerkelijke ervaring, extra gestimuleerd.


Het denksysteem van het ego is erop gericht om ons allemaal een individuele ervaring te schenken. Enerzijds dient dit als bewijs dat de afscheiding werkelijk is. Anderzijds dient dit als verdediging tegen de waarheid, doordat onze toenadering tot waarheid nu een inbreuk lijkt te vormen op onze autonomie en individualiteit.

 

Het oplossen van lichamelijke identiteit en persoonlijkheid wordt door het ego vel bestreden met gevoelens van verlies. Inzicht toont ons echter dat identiteit en persoonlijkheid een grote illusie is. Want waar het ego wel de individuele ervaring propageert, stuurt het in werkelijkheid het collectief van alle ervaringen aan. Natuurlijk vertelt het ego dit niet, als het ons weer van nieuwe ervaringen voorziet. Maar wordt dit eenmaal doorzien, dan zal er ook niet meer lang worden getreurd om dat wat wij met onze vergeving, verlossing schenken.

 

Nu wordt elk oplossen van identiteit en persoonlijkheid gevierd. Wij hoeven tenslotte ook niet naar het lichaam of het ego te kijken voor onze veiligheid. Want dat mag nu wel duidelijk zijn.

 

Onze veiligheid wordt ons door God gegarandeerd.