ECIW Werkboek 11. Wat is de schepping? (321 - 330)

Inzicht in Een cursus in wonderen Werkboek

11. Wat is de schepping? (321 - 330)



1. De schepping is de som van al Gods Gedachten, oneindig in getal en overal totaal zonder beperkingen. Alleen liefde schept, en alleen als zichzelf. Er is geen tijd geweest waarin al wat zij geschapen heeft er niet was. Noch zal er een tijd zijn waarin wat zij ook schiep enig verlies lijdt. Voor eeuwig en altijd zijn Gods Gedachten precies zoals ze waren en zoals ze zijn, onveranderd door de tijd heen en nadat de tijd voorbij is.

 

2. Aan Gods Gedachten is alle macht gegeven die hun eigen Schepper heeft. Want Hij wil aan liefde toevoegen door haar uit te breiden. Zo heeft Zijn Zoon deel aan de schepping en moet hij daarom delen in de macht om te scheppen. Wat God gewild heeft dat voor eeuwig Eén is zal nog Eén zijn wanneer de tijd is gedaan; en het zal door de loop der tijden niet worden veranderd, en blijven zoals het was voor de gedachte aan tijd begon.

 

3. De schepping is het tegendeel van alle illusies, want de schepping is de waarheid. De schepping is de heilige Zoon van God, want in de schepping is Zijn Wil in ieder aspect compleet, ervoor zorgend dat elk deel het geheel bevat. Haar eenheid is voor eeuwig als onschendbaar gewaarborgd, blijft eeuwig in Zijn heilige Wil bewaard, buiten elke mogelijkheid tot schade, scheiding, onvolmaaktheid, en buiten enige smet op haar zondeloosheid.

 

4. Wij zijn de schepping, wij de Zonen van God. We lijken elk apart te zijn en ons niet bewust van onze eeuwige eenheid met Hem. Maar achter al onze twijfels, voorbij al onze angsten is nog altijd zekerheid. Want liefde blijft bij al haar Gedachten, terwijl haar zekerheid de hunne is. De Godsherinnering is in onze heilige denkgeest, die zijn eenheid en verbondenheid met zijn Schepper kent. Laat onze functie erin bestaan alleen deze herinnering terug te doen keren, alleen Gods Wil op aarde te laten geschieden, alleen onze innerlijke gezondheid weer terug te vinden en slechts te zijn zoals God ons geschapen heeft.

 

5. Onze Vader roept ons. We horen Zijn Stem en we vergeven de schepping in de Naam van haar Schepper, de Heiligheid zelf, wiens Heiligheid gedeeld wordt door Zijn eigen schepping, wiens Heiligheid nog altijd deel is van ons.


Nadat de angst voor het Laatste Oordeel en daarmee de angst voor God is weggenomen, gaan wij voorbij aan de blokkade die ons het zicht op onze werkelijkheid ontneemt. Nu worden wij uitgenodigd om onze werkelijkheid te betreden. Uiteindelijk is verlossing een keuze. Wat het ego ons biedt, is al bekend. Maar wat onze werkelijkheid ons biedt, dat mag eerst nog worden waargenomen. Op geen enkel moment zal onze Vader ons onder dwang naar binnen leiden. Hij kent natuurlijk onze werkelijkheid en weet als geen ander dat indien wij onze werkelijkheid weer verkennen, wij deze ook weer zullen herkennen.

 

Het 'opnieuw' leren kennen van onze werkelijkheid kan het beste worden gezien als een periode van gewenning. Want in deze herkenning nemen wij afstand van alle zaken die ons eerder hou vast gaven. Dat kan soms aanleiding geven tot enige vorm van onzekerheid, maar wie hier het vertrouwen vindt dat er in de werkelijkheid niets is dat ons bedreigd, zal uiteindelijk de zekerheid verkrijgen dat de angst is verlaten en dat daarvoor in de plaats de liefde is weder gekeerd.


Lessen


Zolang de werkelijkheid ons angst geeft, blijft er tijd om te leren. Wie eenmaal in staat is om onderscheid te maken tussen de angst en zich zelf, verliest zo de noodzaak om zich met de angst te identificeren. De lessen bij de vraag: Wat is de schepping? zijn bedoeld om met het leren uit te komen op het punt waarbij het hele slagveld kan worden overzien. Van daar uit zal kunnen worden begrepen dat al dat ons angst leek te geven, slechts wordt ingebeeld.

 

De gedachten van angst, twijfel, onrust, zorgen, schuld en al het meer waar het ego ons mee bestookt om onze aandacht te kluisteren, zullen blijven komen. Maar zonder onze identificatie, zullen zij ook weer gaan. Zo ontstaat het vermogen om in vrede te verblijven, terwijl het pad dat wij hier volgen, verder lijkt te gaan.


Het gebed van de lessen:

 

Ik heb niet begrepen wat mij heeft vrijgemaakt, noch wat mijn vrijheid is, noch waar ik moest kijken om haar te vinden. Vader, ik heb vergeefs gezocht, tot ik hoorde dat Uw Stem mij de weg wees. Nu wil ik niet langer mijn eigen gids zijn. Want ik heb de weg die tot mijn vrijheid leidt noch gemaakt, noch begrepen. Maar ik vertrouw op U. U, die mij mijn vrijheid geschonken hebt als Uw heilige Zoon, zult voor mij niet verloren zijn. Uw Stem leidt me, en de weg tot U opent zich eindelijk en wordt duidelijk voor mij. Vader, mijn vrijheid is in U alleen. Vader, het is mijn wil dat ik terugkeer.

 

Vader, voor U blijft elk offer voor eeuwig ondenkbaar. En dus kan ik niet offeren, behalve in dromen. Zoals U me geschapen hebt, kan ik niets opgeven wat U mij gegeven hebt. Wat U niet gegeven hebt, heeft geen werkelijkheid. Welk verlies kan ik verwachten behalve het verlies van angst en de terugkeer van liefde in mijn denkgeest?

 

Hier is het enige ‘offer’ dat U van Uw geliefde Zoon vraagt: U vraagt hem alle lijden, alle gevoel van verlies en verdriet, alle verontrusting en twijfel op te geven, en in zijn bewustzijn vrijelijk Uw Liefde te laten binnenstromen, die hem van pijn geneest en hem Uw eigen eeuwigdurende vreugde geeft. Dat is het ‘offer’ dat U van mij vraagt, een dat ik gaarne breng, de enige ‘prijs’ voor het herstel van Uw herinnering in mij, voor de verlossing van de wereld.

 

Vader, U bent Degene die mij het plan voor mijn verlossing hebt gegeven. U hebt de weg bepaald die ik heb te gaan, de rol die ik op me heb te nemen en elke stap op het mij aangewezen pad. Ik kan de weg niet kwijtraken. Ik kan er slechts voor kiezen een tijdje af te dwalen, om dan terug te keren. Uw liefderijke Stem zal me altijd terugroepen en mijn voeten de goede kant op leiden. Mijn broeders kunnen allen de weg volgen die ik hun voorga. Maar ik volg slechts op de weg naar U toe, zoals U die mij wijst en wil laten gaan.

 

Onze Vader, Uw ideeën weerspiegelen de waarheid, en de mijne brengen los van die van U alleen maar dromen voort. Laat me zien wat alleen de Uwe weerspiegelen, want die en die alleen bepalen de waarheid.

 

Vader, ik werd geschapen in Uw Denkgeest, een heilige Gedachte die zijn thuis nooit verlaten heeft. Ik ben voor eeuwig Uw Gevolg en U bent voor eeuwig en altijd mijn Oorzaak. Zoals U mij geschapen hebt, ben ik gebleven. Waar U mij gehuisvest hebt, verblijf ik nog altijd. En al Uw eigenschappen verblijven in mij, omdat het Uw Wil is een Zoon te hebben zo gelijk aan zijn Oorzaak dat Oorzaak en Gevolg niet te onderscheiden zijn. Laat me weten dat ik een Gevolg van God ben en dus het vermogen heb te scheppen zoals U. En zoals het is in de Hemel, zo ook op aarde. Uw plan volg ik hier, en ik weet dat U tenslotte Uw gevolgen samen zult brengen in de vredige Hemel van Uw Liefde, waar de aarde zal verdwijnen en alle afgescheiden gedachten zich glorievol zullen verenigen als de Zoon van God.

 

Vader, ik dank U dat Uw beloften in mijn ervaring altijd zullen worden ingelost, als ik ze maar uitprobeer. Laat me daarom proberen ze te beproeven en ze niet te beoordelen. Uw Woord is één met U. U schenkt de middelen waardoor overtuiging komt en de zekerheid van Uw blijvende Liefde eindelijk wordt verworven.

 

Er is geen andere wil dan die van U. En ik ben blij dat niets wat ik me voorstel, in tegenspraak is met wat U wilt dat ik ben. Het is Uw Wil dat ik volkomen veilig ben, en eeuwig in vrede. En met vreugde deel ik die Wil die U, mijn Vader, mij als deel van mij gegeven hebt.

 

Vader, ik dacht dat ik afgedwaald was van Uw Wil, die getrotseerd had, zijn wetten overtreden en een tweede wil had ingevoegd, machtiger dan die van U. Maar wat ik in waarheid ben is niets dan Uw Wil, die zich heeft uitgebreid en uitbreidt. Dit ben ik en dit zal nooit veranderen. Zoals U Eén bent, zo ben ik één met U. En dit heb ik gekozen bij mijn schepping, waar mijn wil voor eeuwig één werd met de Uwe. Die keuze werd voor alle eeuwigheid gemaakt. Die kan niet veranderen en tegengesteld zijn aan zichzelf. Vader, mijn wil is de Uwe. En ik ben veilig, onbezorgd en sereen, in oneindige vreugde, omdat het Uw Wil is dat het zo is.

 

Vader, Uw Zoon kan niet worden gekwetst. En als we denken dat we lijden, verzuimen we slechts onze ene Identiteit te kennen, die we delen met U. We willen daar vandaag naar terugkeren om voorgoed van al onze vergissingen te worden bevrijd, en te worden verlost van wat we dachten dat we waren.