· 

Wat houdt mij tegen?

De Verzoening voor mijzelf aanvaard



Mijn bestudering van Een cursus in wonderen heeft mij veel inzicht gegeven. De ervaringen, die ik daarbij heb mogen ontvangen, hebben alle twijfel weg genomen bij de vraag of de Cursus wel de waarheid spreekt. Toch kan ik de laatste tijd niet ontkomen aan de gedachte dat ik vrijwel geen vooruitgang boek. Ik voel dan ook dat ik flink aan het worstelen ben en zie die worsteling ook weerspiegeld in mijn dagelijkse ervaringen van een zich steeds herhalend patroon. Gedreven door het besef dat alles in mij besloten ligt, ga ik op onderzoek en gebruik daarbij de vraag: Wat houdt mij tegen? Dit doe ik met het beeld dat er iets in mij is wat nog niet wil dat ik weer een stap verder zet.


Al sinds lange tijd besef ik dat de Cursus van twee kanten werkt. Symbolisch zou ik kunnen zeggen dat de brug waar ik over heen ga, van twee kanten wordt gebouwd. Zie ik de Heilige Geest al als de brug, dan zou ik kunnen zeggen dat de blokkades die nog op de brug staan, van twee kanten worden opgeruimd. De voor mij zichtbare kant - het bewuste stuk - en de voor mij onzichtbare kant - het onbewuste stuk. Ook zou ik de ene kant als mijn onjuist gerichte denkgeest kunnen zien en de andere kant als mijn juist gerichte denkgeest. Zo ook kan ik de ene kant zien als het stuk dat ik te (ver)geven heb en de andere kant als het stuk dat ik nog mag ontvangen. Vanuit de Cursus krijg ik enerzijds zicht op het ego, het stuk dat ik mag vergeven en anderzijds zicht op mijn ware Zelf, het stuk dat ik mag ontvangen.

 

Ik onderken ook dat mijn beschrijving nog voort komt uit een duale ervaring. Er overheerst nog een gedachte dat er nog steeds een verschil is tussen mij en mijn ware Zelf. De vraag: Wat houdt mij tegen? bevat dus ook mijn aanname dat ik nog steeds iets in mij draag dat ik vast hou of wel af hou. Niet wetende wat dit iets kan zijn, nodig ik de Heilige Geest uit om samen met mij te kijken. Op het moment dat ik dit doe, zie ik al snel dat alle vragen die ik zou kunnen stellen, op aannames zijn gebaseerd. De enige vraag die na toetsing over blijft om aan de Heilige Geest te stellen, is: Heilige Geest, wat is mijn vraag?


Wat gebeurd er als ik mij over geef?

 

Dit is de eerste vraag die mij voor ogen komt. Laat ik hierbij benoemen dat toen ik startte met het lezen van de Cursus ik al snel ervoer dat iets in mij hardop 'JA' riep. Ik benoem dit altijd al het eerste stuk dat zich zelf in de Cursus herkende. Dit bleek achteraf maar een klein stuk te zijn. Het grootste stuk bleef nog achter, waarbij ik uiteindelijk heb kunnen zien dat ik dit stuk niet middels overtuigen bij het ja kan krijgen. Na enkele jaren van verdere studie en oefening is mijn ervaring wel dat het grootste stuk nu de ja aanvaard, maar gegeven de vraag die ik nu krijg, kan ik alleen maar zien dat mijn aanvaarding nog niet volledig is. Alleen door daadwerkelijk te luisteren naar wat er in mij leeft, lukt het om de ruimte te verschaffen waarin de vraag nu zichtbaar wordt.

 

Samen met de Heilige Geest ga ik nu dus op bezoek bij het stuk dat deze vraag heeft. Ik vergeef mijn drang om weer te willen overtuigen en zet een stap terug zodat het stuk zijn vraag direct aan de Heilige Geest kan stellen.

 

Heilige Geest, wat gebeurd er als ik mij over geef?

 

HG: Mijn kind, om een antwoord op deze vraag te ontvangen, zal je eerst de gedachten moeten vergeven die je zelf hierover bij je draagt. Kan je aangeven wat je gedachten zijn?

 

Ik kan mijn gedachten niet echt benoemen. Ik kan alleen maar aangeven dat ik angst ervaar. Ik ben bang dat als ik mij over geef, er iets gaat gebeuren dat ik niet fijn zal vinden.

 

HG: Mijn kind, denk je dat God iets zou kunnen doen, wat jij niet fijn zal vinden?

 

Eerlijk gezegd, denk ik dat niet. Alleen heb ik in het verleden al zoveel ervaringen gehad, die ik niet fijn vond. Ik ben daardoor bang geworden voor nieuwe ervaringen en doe daarom mijn uiterste best om geen nieuwe ervaringen te krijgen. Het liefste hou ik alles bij het bekende, omdat ik weet wat ik dan heb.

 

HG: Ben je wel gelukkig met dit bekende?

 

Nee, zeker niet. Ik ervaar dit juist als een oneindige sleur die weinig hoop geeft op verlichting. Hoe langer ik in deze sleur zit, hoe duisterder alles wordt. Eigenlijk verlang ik dus wel naar een verandering, maar tegelijkertijd ben ik daar dan ook weer bang voor. Dit leidt tot een structureel intern conflict dat mij veel onrust geeft. Ik voel mij hierin gevangen. Toch ervaar ik als ik dit beschrijf wel een verlichting. Ik zou dan ook graag van deze angst voor nieuwe ervaringen af willen komen.

 

HG: Offer mij je angst.

 

Noot voor de lezer: ik bestudeer de Cursus nu zes jaar en ben nu voor de vijfde keer bezig met de lessen van het werkboek. Op het moment dat ik wilde starten met het schrijven van dit stuk was ik net uitgekomen bij les 314. Ik zoek een toekomst die van het verleden verschilt. Inmiddels ben ik ook al les 323. Ik breng graag het 'offer' van de angst gepasseerd. In die zin heb ik gemerkt dat, waar overtuigen niet werk, het blijven herhalen van de lessen, wel hulp biedt aan de stukken die nog twijfelen, of angst bevatten. Die stukken hebben ten slotte ook al wel mee geoefend en ook steeds gelezen wat de Cursus schrijft. Daar waar mijn aanvaarding nog niet volledig is, is er in ieder geval geen twijfel of weerstand meer tegen het gebruik van de Cursus als middel voor mijn ontwaken.

 

HG: Offer mij je angst.

 

Ik breng graag het 'offer' van deze angst voor nieuwe ervaringen. Ik zie dat deze angst mij niet dienstbaar is. Graag kies ik voor een 'nieuwe' ervaringen waarbij deze angst niet meer aanwezig is.

 

Dit is wat er gebeurt. Wat je overgeeft is je angst. Wat er gebeurt, zal niet zo zeer veranderen. Alleen jouw ervaring van wat er gebeurt, zal veranderen, doordat je dit nu zonder angst ervaart. Hierdoor zal uiteindelijk - als alle angst is overgegeven - jouw volledige ervaring veranderd zijn. Jouw waarneming van de wereld zal nu niet meer worden bepaald, door wat je vreest, om de simpele reden dat je niks meer bezit, dat je vrezen kan. Waar angst is verdwenen verschijnt van zelf de uitnodiging aan liefde om weer haar rechtmatige plaats in te nemen.


Wat houdt mij tegen?

 

Het draaiboek is geschreven. Want wij zien de reis slechts vanaf het punt waarop ze eindigde en kijken erop terug, terwijl we ons inbeelden dat we haar nog eens maken; en we zien mentaal opnieuw wat is voorbijgegaan. (W.dlI.158.4:4-5).

 

Na het lezen van het boek 'Unwind Your Mind - Back to God' van David Hoffmeister, krijgen deze woorden meer betekenis. 'Het draaiboek is geschreven' staat niet voor het gegeven dat wij hier niets hebben in te brengen, maar duidt ons op het besef dat alles wat nu lijkt te gebeuren, al in een lang verleden ligt. Toch doe ik nu nog steeds mijn uiterste best in een poging om het gebeuren te veranderen. Doordat dit maar niet lukken wil, heb ik de gedachte dat ik vrijwel geen vooruitgang boek. Dit geeft het gevoel van worsteling en het zich steeds herhalende patroon.

 

De enige verantwoordelijkheid van de wonderdoener is de Verzoening voor zichzelf te aanvaarden. (T.2.V.5:1).

 

Heilige Geest, hoe kan het dat ik de Verzoening zo vrees?

Op het moment dat ik deze vraag benoem, ontstaat er meteen een hele discussie van binnen. Er worden vele argumenten aangevoerd die moeten aantonen dat vrees hier niet op zijn plaats is. Maar er verschijnen ook vele argumenten die erop duiden dat ik daadwerkelijk wel vrees moet hebben. Ik krijg het beeld dat ik een kant moet kiezen, maar elke keer als ik dit doe word ik vooral gewezen op het gegeven dat mijn keuze mij alleen maar spijt zal geven. De Heilige Geest laat mij gelukkig zien dat ik in plaats van partij te kiezen, er ook voor kan kiezen om mij niet in deze discussie te mengen. Deze keuze wordt niet met spijt geconfronteerd.

 

Mijn enige verantwoordelijkheid is de Verzoening voor mijzelf te aanvaarden. Dit betekent dus niet dat ik de verantwoordelijkheid heb om de innerlijke discussie te beslechten. Ik ervaar een diepe vrede in dit besef. Ik zie dat ik de Verzoening voor mijzelf kan aanvaarden en dat mijn aanvaarding los staat van de hele discussie en ook los staat van al het gebeuren. Dat betekent niet dat ik het gebeuren en de discussie ontkennen moet. Het betekent wel dat ik mij niet met de discussie en het gebeuren hoef te bemoeien. Want waar alles dat nu lijkt te gebeuren, al in een lang verleden ligt, zijn ook alle stappen die leiden tot het einde van deze discussie, reeds lang geleden gezet.

 

God heeft alles al gedaan wat gedaan moest worden. En ik moet leren dat ik van mezelf uit niets hoef te doen, want ik hoef alleen maar mijn Zelf te accepteren, mijn zondeloosheid, die voor mij geschapen en nu al van mij is, om te voelen dat Gods Liefde mij beschermt tegen alle kwaad, om te begrijpen dat mijn Vader Zijn Zoon liefheeft, om te weten dat ik de Zoon ben van wie mijn Vader houdt. (T.dlII.337.1:5-6).


De drang om een stap verder te gaan, wordt aangespoord door het beeld dat ik er nog niet ben. De Cursus leert mij dat ik nog steeds ben waar ik altijd al was. Dit aanvaarden is de Verzoening. Het beeld dat ik er nog niet ben is een vergissing die ik vergeef. Nu is er geen noodzaak meer voor enige vooruitgang.

 

U, die mij in zondeloosheid geschapen hebt, vergist Zich niet omtrent wat ik ben. Ik vergiste me toen ik dacht dat ik zondigde, maar ik aanvaard de Verzoening voor mezelf. Vader, mijn droom is nu ten einde. Amen. (T.dlII.337.2:1-4).