
Inzicht in Een cursus in wonderen Werkboek
12. Wat is het ego? (331 - 340)
1. Het ego is afgoderij, het teken van een beperkt en afgescheiden zelf, geboren in een lichaam, en gedoemd te lijden en zijn leven te eindigen in de dood. Het is de 'wil' die de Wil van God als vijand ziet en een vorm aanneemt waarin die wordt ontkend. Het ego is het 'bewijs' dat kracht zwak is en liefde angstwekkend, dat leven in werkelijkheid de dood is en dat alleen waar is wat tegengesteld is aan God.
2. Het ego is waanzinnig. Vol angst staat het buiten het Alomtegen-woordige, los van het Al, en afgescheiden van het Oneindige. In zijn waanzin denkt het dat het God Zelf overwonnen heeft. En in zijn vreselijke autonomie 'ziet' het dat de Wil van God vernietigd is. Het droomt van straf en beeft voor de figuren in zijn dromen, zijn vijanden die eropuit zijn het te vermoorden voordat het zijn veiligheid zeker kan stellen door hen aan te vallen.
3. De Zoon van God is egoloos. Kan hij weet hebben van waanzin en de dood van God, wanneer hij in Hem verblijft? Kan hij weet hebben van lijden en verdriet, wanneer hij in eeuwige vreugde leeft? Kan hij weet hebben van angst en straf, zonde en schuld, haat en aanval, wanneer al wat hem omringt eeuwigdurende vrede is, voor altijd vrij van conflict en onverstoord, in de diepste stilte en rust?
4. De werkelijkheid kennen betekent het ego en zijn gedachten niet zien, en evenmin zijn werken, zijn daden, zijn wetten en zijn overtuigingen, zijn dromen, zijn hoop, zijn plannen voor zijn verlossing, en de prijs die het geloof daarin met zich meebrengt. In lijden uitgedrukt is de prijs voor het vertrouwen erin zo immens dat de kruisiging van Gods Zoon dagelijks in zijn verduisterd heiligdom wordt opgedragen, en er bloed moet vloeien voor het altaar waar zijn ziekelijke volgelingen zich klaarmaken om te sterven.
5. Maar één lelie van vergeving zal de duisternis veranderen in licht, en het altaar gewijd aan illusies veranderen in het heiligdom van het Leven zelf. En vrede zal voor altijd terugkeren in de heilige denkgeesten die God geschapen heeft als Zijn Zoon, Zijn woonplaats, Zijn vreugde en Zijn liefde, volkomen de Zijne, en volkomen één met Hem.
Het ego kan ons niet los laten, omdat het zonder ons niet kan bestaan. Onze verwarring laat ons denken dat het ego ons maakt, maar in werkelijkheid zijn wij het zelf die het ego zijn bestaan geeft. Alleen als wij verantwoordelijkheid voor het ego nemen, zullen we in staat zijn om ons van het ego te verlossen. Dit verlossen vindt plaats door onze vergeving van al hetgeen het ego ons wil doen geloven. Uiteindelijk zijn wij het zelf die dit geloof schenken en zo doende zijn wij het ook zelf die dit geschenk van geloof weer terug kunnen nemen.
Al hoewel het ego zijn uiterste best doet om ons te doen geloven dat wij zonder het ego niet kunnen bestaan hebben wij nog altijd de keuze om niet te luisteren naar het ego, maar in plaats daarvan te kiezen om te luisteren naar de Heilige Geest. De Heilige Geest zal ons altijd onze werkelijkheid blijven tonen. Deze werkelijkheid is egoloos. Het is onze aanvaarding van onze werkelijkheid die het mogelijk maakt om los te komen van het ego en in dit los komen weer onze ogen voor onze werkelijkheid te openen. Zodoende zullen wij ontwaken uit de droom die ons deed geloven dat het onmogelijke, mogelijk is. Nu zullen wij niet langer de mogelijkheid van afscheiding geloven.
Lessen
Onze droom van afscheiding maakt liefde angstig, omdat liefde ons afgescheiden bestaan bedreigd. De herinnering van onze werkelijkheid die de Cursus ons weer toont, stelt ons in staat om onze denkgeest van deze waanzinnige verwarring te bevrijden. Vergeving is de aangewezen weg, doordat vergeving het mogelijk maakt om voorbij de verwarring te kijken en zo te zien dat liefde en angst niet samen gaan. Waar liefde weer wordt waargenomen, zal angst verdwijnen, net zoals duisternis voor het licht verdwijnt.
Het is onze blik die het licht brengt in onze innerlijke duisternis. Daarom hoeven wij de angst slechts waar te nemen om haar te laten verdwijnen. Maar een denkgeest die de liefde vreest zal al het mogelijke doen om de aandacht naar buiten toe te richten en zo te voorkomen dat het licht naar binnen wordt gebracht. De Cursus leert ons dan ook dat er werkelijk niets is dat wij hoeven te vrezen en dat onze innerlijke blik ons dus ook geen angst zal schenken.
Het gebed van de lessen:
Hoe dwaas, Vader, te geloven dat Uw Zoon de oorzaak van zijn eigen lijden zou kunnen zijn! Zou hij een plan kunnen maken voor zijn verdoemenis en achtergelaten worden zonder een zekere weg naar zijn bevrijding? U hebt mij lief, Vader. U zou me nooit eenzaam achter kunnen laten, om te sterven in een wereld van wreedheid en pijn. Hoe zou ik kunnen denken dat Liefde Zichzelf verlaten heeft? Er is geen andere wil dan de Wil van de Liefde. Angst is een droom en heeft geen wil die in conflict kan zijn met die van U. Conflict is slaap, en vrede is ontwaken. Dood is een illusie, leven eeuwige waarheid. Er is geen verzet tegen Uw Wil. Er is geen conflict, want mijn wil is die van U.
Wij willen de wereld vandaag niet opnieuw binden. Angst houdt haar gevangen. Maar Uw Liefde heeft ons het middel gegeven om haar vrij te maken. Vader, we willen haar nu bevrijden. Want wanneer we vrijheid aanbieden, wordt ze ons gegeven. En we willen geen gevangenen blijven terwijl U ons vrijheid aanreikt.
Vader, vergeving is het licht dat U gekozen hebt om alle conflict en twijfel weg te schijnen en om het pad te verlichten van onze terugkeer naar U. Geen ander licht dan dit kan een eind maken aan onze boze droom. Geen ander licht dan dit kan de wereld verlossen. Want dit alleen zal nooit en in geen enkel opzicht falen, omdat het Uw gave is aan Uw geliefde Zoon.
Ik zoek alleen het eeuwige. Want Uw Zoon kan met niets minder dan dat tevreden zijn. Wat anders kan daarom zijn vertroosting zijn dan datgene wat U zijn verbijsterde denkgeest en angstig hart aanbiedt, om hem zekerheid te geven en vrede te brengen? Vandaag wil ik mijn broeder zonder zonde zien. Dit is Uw Wil voor mij, want zo zal ik mijn eigen zondeloosheid zien.
Wat anders zou de herinnering van U bij mij kunnen terugbrengen dan het zien van mijn broeders zondeloosheid? Zijn heiligheid herinnert mij eraan dat hij als één met mij en zoals ik geschapen werd. In hem vind ik mijn Zelf, en in Uw Zoon vind ik ook de herinnering van U.
Moge vergeving in stilte mijn dromen van afscheiding en zonde wegwissen. Vader, laat me dan naar binnen kijken en ontdekken dat U Uw belofte omtrent mijn zondeloosheid gehouden hebt; dat Uw Woord onveranderd blijft in mijn denkgeest, en Uw Liefde nog altijd woont in mijn hart.
U, die mij in zondeloosheid geschapen hebt, vergist Zich niet omtrent wat ik ben. Ik vergiste me toen ik dacht dat ik zondigde, maar ik aanvaard de Verzoening voor mezelf. Vader, mijn droom is nu ten einde. Amen.
Uw plan is feilloos, Vader, – alleen het Uwe. Alle andere plannen zullen falen. En ik zal gedachten hebben die me bang maken, tot ik inzie dat U mij de enige Gedachte gegeven hebt die me naar verlossing leidt. Alleen de mijne zullen falen en me nergens heen leiden. Maar de Gedachte die U mij gaf, belooft mij naar huis te leiden, omdat ze Uw belofte aan Uw Zoon bevat.
Vader, dit is Uw dag. Het is een dag waarop ik niets op mezelf wil doen, maar Uw Stem wil horen bij al wat ik doe; en waarop ik alleen vraag om wat U me biedt, en alleen de Gedachten accepteer die U met mij deelt.
Vader, ik dank U voor vandaag en voor de vrijheid die deze dag zeker brengen zal. Deze dag is heilig, want vandaag zal Uw Zoon worden verlost. Zijn lijden is voorbij. Want hij zal Uw Stem horen die hem wijst hoe hij door vergeving de visie van Christus vinden kan, en voorgoed van alle lijden vrij kan zijn. Dank U voor vandaag, mijn Vader. Ik werd in deze wereld geboren enkel om deze dag te bereiken, en wat die aan vreugde en vrijheid bevat voor Uw heilige Zoon en voor de wereld die hij gemaakt heeft, die vandaag samen met hem wordt verlost.