· 

2019-01 ECIW studiegroep reflectie




Een cursus in wonderen brengt ons de blije boodschap dat de afscheiding van God nooit werkelijk heeft plaatsgevonden. Dit lezen is één, maar dit werkelijk ervaren is een heel ander verhaal. Onze dagelijkse ervaring laat ons in de regel niet deze werkelijkheid zien. Toch is enige openheid voor deze boodschap al een voornaam begin van een periode van oefening, waarin de Cursus ons aan de hand neemt om te brengen in de staat waarin onze ervaring van eenheid weer volwaardig is.

 

Onze oefening is noodzakelijk, omdat wij nu eenmaal al ons hele leven oefenen aan de hand van het denksysteem van het ego. Nu worden wij met de nodige geleidelijkheid bekend gemaakt met het denksysteem van de Heilige Geest die uiteindelijk maar één les in zich draagt. De zoon van God is onschuldig.

 

Het is alleen onze gedachte van schuld die het beeld, dat wij hebben gemaakt van ons zelf en van de wereld om ons heen, in stand houdt. Maar deze gedachte heeft zich in vele vormen getransformeerd. Niet altijd is zo duidelijk dat een bepaald onderdeel van ons leven door de schuld wordt geregeerd. De Cursus zal ons dit studiejaar dan ook met al haar 365 lessen leiden naar elke uithoek van onze denkgeest, om daar met de hulp van de Heilige Geest alle duisternis te beschijnen met ons innerlijke licht.

 

Duisternis wordt zo vergeven. Hoe dit vergeven wordt ervaren, zal voor elke student anders zijn, maar uiteindelijk zal de ervaring van eenheid die achter deze vergeving ligt, één zijn.


Werkboek lessen

De lessen van het afgelopen studieblok:



Het eerste deel van het werkboek houdt zich bezig met het ongedaan maken van de manier waarop wij nu zien. Om dit doel te bereiken start de Cursus dan ook meteen met ons bewust te maken van de manier waarop wij nu kijken.

 

Onze bereidheid is noodzakelijk om deze oefening te doen. Niet alleen de bereidheid om de aangegeven methode van oefening te volgen. De dagelijkse herhalingen, de stille tijd bij begin en eind van de dag, de tussentijdse oefening op elk moment waarop er onrust is. Maar ook de bereidheid om bij deze oefening de gedachten die met de les worden aangedragen, te gebruiken.

 

In de inleiding van het werkboek staat daarvoor het volgende:

 

8. Sommige ideeën die het werkboek presenteert zul je moeilijk kunnen geloven, en andere kunnen nogal onthutsend lijken. Dit doet er niet toe. Jou wordt slechts gevraagd de ideeën toe te passen zoals je opgedragen wordt. Er wordt je helemaal niet gevraagd ze te beoordelen. Er wordt je alleen gevraagd ze te gebruiken. Juist het gebruik ervan zal ze betekenis voor je laten krijgen en je tonen dat ze waar zijn.

 

Ons wordt dus niet gevraagd om de gedachten waarmee wij oefenen, te beoordelen. Toch zal, vooral in het begin, deze beoordeling aanwezig zijn. Maak je daarover geen zorgen. Deze beoordeling zal vervagen al naar gelang wij dit pad volgen en zal met zekerheid verdwijnen als de eerste ervaringen van vergeving, het wonder, de eenheid, zich aandienen. Beoordelen en oordelen is de basis van het ego denksysteem. Wij hebben daarin ons zelf beoordeeld en afgewezen. Nu wordt ons geleerd dat deze beoordeling voort komt uit een verkeerde voorstelling. Een vergissing dus, die met enige oefening kan worden ingezien en met vergeving kan worden gecorrigeerd. Maar daarvoor moeten wij dus wel eerst kijken naar de voorstelling.

 

De eerste lessen houden dit kijken in zich. Uiteindelijk leren wij daarbij dat onze voorstelling wordt gemaakt door onze gedachte. Het beeld dat wat wij voelen en ervaren wordt bepaald door wat ons overkomt en wat wij zien, wordt omgekeerd in het beeld dat het onze gedachte zijn, die bepalen wat ons wordt getoond. Aanvaarding hiervan geeft ons de verantwoordelijkheid om altijd alert te zijn op de gedachten die onze voorstelling, maken. Maar wees gerust en geduldig. Deze les wordt niet in één dag of één maand geleerd. Maar dat dit leren, mogelijk is, dat zou wel moeten dagen. Zo ook de mogelijkheid om de gedachte waarmee wij deze eerste maand afsluiten, te leren aanvaarden.

 

Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.


Ik start nu voor de zesde keer met het werkboek van Een cursus in wonderen. En elk jaar zo tegen het einde wordt ik geconfronteerd met de vraag of ik weer opnieuw een start moet maken. Na mijn eerste studiejaar heb ik dat niet gedaan. Er waren zoveel ervaringen gekomen die vroegen om enige afstand en bezinning. Met de vraag aan de Heilige Geest hoe ik nu verder moest gaan, werd mijn aandacht nu één jaar toch weer geleid naar het werkboek.

 

De vraag of ik het jaar daarop weer een start moest maken, kan ik achteraf bezien als de angst van het ego om weer opnieuw met de gedachten van de Cursus te worden geconfronteerd. Het jaar daarop werd ik geconfronteerd het het beeld van een eindeloze cirkel die uiteindelijk niet een cirkel bleek te zijn, maar een spiraal.

 

Ja, ik maak nu weer een start met het werkboek. Maar het punt waarop ik nu begin, is niet het zelfde als het punt van vorig jaar. Nog dieper ben ik in de duisternis door gedrongen, nog hoger stijg ik boven het slagveld uit. Nog dichter ben ik gekomen bij de herinnering van de werkelijkheid. Ja, mijn ego spant zich nog steeds in om aan dit onvermijdelijke te ontkomen. Maar ik, ik knijp hier niet meer tussen uit. Niet wetende waar ik aan begon toen ik voor het eerst het boek van de Cursus open sloeg, heb ik nu steeds haar doel helder voor ogen.

 

Dit doel neemt mij bij de hand en leidt mij zo door al mijn dagen. Al mijn zorgen komen en gaan, maar dit doel is voor mij nu niet meer verborgen, ook niet in de moment dat er weer even zorgen voor staan.