
Ik ben als Zoon van God gezegend.
Het bedrijf waar ik werk, heeft een grote overname gedaan en werkt vol aan de integratie. Voor de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden worden alle medewerkers eerst allemaal ingedeeld in een nieuw gezamenlijk functiehuis. Anderhalf jaar later lees ik op het intranet het voorstel voor de nieuwe CAO waarin nu de nieuwe arbeidsvoorwaarden aan het functiehuis worden verbonden. Zo kom ik er achter dat mijn beloning 16% omlaag zal gaan. Meteen breekt er een innerlijke storm uit. Gedachten razen door mijn denkgeest en de rebel in mij neemt zich meteen al voor om komende maandag in een geel hesje op kantoor te verschijnen. Als Cursus student beschouw ik dit alles echter als een grote les. Nog niet wetend wat ik nu leren mag, breng ik zo menig moment door om in stilte te kijken naar al deze gedachten die steeds weer opnieuw in mijn denkgeest opnoemen. Mijn gele hesje laat ik voorlopig thuis.
Ik krijg niet wat mij toekomt
Als ik met mijn studie vriend reflecteer op wat er gebeurd en vooral over alle gedachten die daarbij in mijn denkgeest worden opgeroepen, dring ik door tot de onderliggende klacht: Ik krijg niet wat mij toekomt. Met enige humor vertel ik hem dan dat ik niet veel later op oudjaarsdag oliebollen en appelflappen had gekocht bij mijn favoriete bakker. Net voor dat ik aan de beurt was, viel de pin automaat uit. Voor het afrekenen moest ik even geld pinnen bij de geldautomaat aan de overkant. Bij het afrekenen was er enige consternatie omdat de baas een los staande zak producten tegen kwam. Mijn verkoopster controleerde mijn tassen en zei dat mijn aankoop compleet was. Ik durfde zelf na het afrekenen dit niet meer na te kijken. Toen ik 's-avonds mijn tassen uitpakte, moest ik helaas constateren dat ik vijf appelflappen - waarvoor ik wel had betaald - miste. Het ongenoegen dat toen in mijn denkgeest opdoemde was misschien nog wel groter dan hetgeen zich bij de CAO had aangediend. Want nu was ik daadwerkelijk bestolen.
Je best doen
Op school had ik al snel geleerd, dat als ik mijn best deed ik een goed cijfer (een beloning) kreeg. Toen ik startte met werken bij een groot accountantskantoor, kreeg ik na twee jaar een slechte beoordeling. Mijn conclusie was dat ik blijkbaar niet voldoende mijn best had gedaan. Ik ging nog harder werken, maar kreeg ook het jaar daarop weer een slechte beoordeling. Pas toen ik bij dit bedrijf lid werd van de ondernemingsraad, kreeg ik meer inzicht en duidelijkheid. De beoordelingen bleken niet zozeer ingegeven door de geleverde prestatie, maar door de beschikbaar gestelde ruimte voor loonsverhoging. Het harder werken gaf daarom dus ook geen enkele zekerheid.
Het doen van een Cursus in wonderen
Al snel wordt mij duidelijk dat de les die mij geboden wordt ook speelt bij mijn beoefening van de Cursus. Want ja, het eerste jaar dat ik de Cursus deed, werd ik beloond met prachtige beelden en inzichten. Maar sindsdien overvalt mij veelvuldig het beeld dat ik over een verdorde akker reis. Ook nu komt daarbij weer de gedachte dat ik niet voldoende mijn best doe , maar ook meteen de klacht dat ik niet krijg wat mij toekomt. Geef ik dan echt nog niet genoeg?
De gedachte van de Cursus dat ik niets hoef te doen, lijkt zo vooral te zijn bedoeld om deze twee grootmachten in mijn ego denksysteem naar het licht toe te brengen. Want zolang ik nog denk dat ik mij nog meer moet inspannen en zolang ik nog klaag over het gegeven dat wat ik krijg minder is dan wat ik geef, houd ik mij zelf gevangen.
Mijn liefdeloze gedachten over mijn inspanning en beloning houden mij in de hel.
Mijn heiligheid is mijn verlossing.
De herkenning van wat reeds gegeven is
Het doel van de Cursus is om ons te laten 'inzien' dat alles wat wij werkelijk zoeken en verlangen, reeds gegeven is. Onze 'beloning' is dus niet iets wat wij eerst nog moeten verdienen, om dan uiteindelijk te mogen ontvangen. In die zin hoeven wij niets te doen.
Maar zolang wij nog steeds buiten ons zelf naar onze beloning zoeken, zullen wij haar nooit vinden hoe hard wij ook proberen en ons best doen.
Wij moeten nu eerst leren dat wat werkelijk is, niet buiten ons ligt, maar nu nog verscholen in ons innerlijk. Daarnaast moeten wij ook leren wat dit werkelijke is. Anders zullen wij het ook nooit herkennen als het op onze innerlijke reis weer voor onze voeten ligt. Veelvuldig zal zo menig student in het begin, Liefde niet herkennen en er aan voorbij gaan, zonder zich te beseffen dat hij zijn beloning heeft gemist. Het is dan ook niet vreemd dat wij op deze reis worden geconfronteerd met de gedachte dat wij niet krijgen wat ons toekomt.
Realisatie is nu eenmaal een proces dat om enige oefening vraagt. Maar wij staan - niet voor niks - pas aan het begin van dit jaar van oefening. De zekerheid dat Liefde weer zal verschijnen, daar waar blokkades worden opgeruimd, is een gegeven dat iedere student op zijn reis, daarom ook mee mag dragen. Als zodanig zijn het dan ook de lessen van de Cursus, die ons daadwerkelijk toekomen. En in die zin is elke nieuwe les weer een beloning voor de daar voor geleverde inspanning.
Als ik enige weken later op weg ben naar kantoor komt er toch een gedachte op om zo ik het gesprek met mijn manager de gevolgen van de nieuw voorgestelde CAO te bespreken. Als ik met hem ga zitten voor onze maandelijkse afstemming en mij voorbereidt om mijn zegje te doen, zegt hij:'Ronald, voordat we beginnen, even het volgende. Ik heb een verzoek ingediend voor jouw promotie'.
Hetgeen ik zeggen wilde, is meteen overbodig. Blijkbaar was mijn vraag toch al gehoord. De promotie voorkomt de negatieve gevolgen van de nieuwe CAO. In vrede zet ik mijn werk voort om aan het einde van de week te horen dat de nieuwe CAO door de medewerkers die daarover mochten stemmen, is afgekeurd. Met en kleine glimlach, lees ik dit bericht. Het gaat uiteindelijk niet om wat er gebeurd, maar om de les die in dat gebeuren verscholen ligt.
Ik ben als Zoon van God gezegend.
Ik ben gelukkig, vredig, liefdevol en voldaan.
Ik hoef nu in ieder geval niet op zoek naar een nieuwe baan en heb dus alle tijd en rust om met de lessen van de Cursus 'verder' te gaan.
Ik ben als Zoon van God gezegend.