· 

2019-04 ECIW studiegroep reflectie




Soms piekt het ego weer in weerstand tegen het door mij verkozen pad voor verlossing. Dan komen er gedachten op die aanleiding geven tot gevoelens van teleurstelling, bedroefdheid en verdriet. Als ik mij zou laten leiden door deze gedachten en gevoelens, dan lijkt het halen van het doel van de Cursus, schier onmogelijk. Het enige dat ik in die moment kan doen is al deze gedachten en gevoelens vergeven aan de Heilige Geest en ondertussen gewoon mijn pad met de dagelijkse lessen te vervolgen.

 

Gelukkig gaan deze gedachten en gevoelens zo altijd weer voorbij. En waar ik in het verleden echt gewoon moest wachten tot de zon weer zou gaan schijnen wordt het wachten nu slechts bepaald door het moment waarop ik mij weer herinner aan het gegeven dat ik blijkbaar iets te vergeven heb. Ook daar stimuleren de dagelijkse lessen mij om dit moment niet te lang uit te stellen, juist als ik in mijn leren weer wordt geconfronteerd met het gegeven dat ik degene ben die kiest.

 

De gedachten die ik krijg en de daaruit voortkomende gevoelens, worden door mijn keuze bepaald. Vroeger (voor de Cursus) wist ik niet eens dat ik daarbij een keuze had. Maar nu ik dat wel weet, weet ik ook dat het in mijn vermogen ligt om zelf te bepalen welke gedachten ik horen wil. Zodoende kan ik dus ook zelf bepalen hoeveel aandacht ik schenk aan de gedachten van het ego, want die verdwijnen niet meteen als de mogelijkheid voor keuze is verschenen en daarbij ook de keuze voor de Heilige Geest wordt gemaakt.

 

Moet ik nu de moed opgeven als ik na zoveel jaren oefenen en daarbij veelvuldig kiezen voor de Heilige Geest, nog steeds wordt geconfronteerd met gedachten van het ego? Of zou ik ook gewoon kunnen zien dat ik inmiddels helemaal geen moed meer nodig heb volgen van dit pad? Toen ik mijzelf vorige week de vraag stelde of er ooit nog iets zou kunnen gebeuren dat mij het geloof in de waarheid van de Cursus zou kunnen ontnemen, was mijn innerlijke antwoord NEE. Dat ik kort daarop wordt geconfronteerd met pijn in mijn keel en een licht rillerig gevoel, lijkt daarom dus ook niet te komen als een weerstand van het ego, maar als een bevestiging van dit innerlijk weten.


Werkboek lessen

De lessen van het afgelopen studieblok:


Ergens in het tekstboek van de Cursus staat een toelichting die voor mij vrij vertaald erop neer komt dat er in dit proces van verlossing momenten komen waarop onze realisatie nog niet volledig is, maar wij al wel de onzin en onzinnigheid van de wereld hebben ingezien. In die moment kan soms de gedachte komen dat alles geen zin heeft en dat er daarom ook geen zin is om nog een stap verder te gaan. De Cursus staat ons echter niet toe om hierbij te vervallen in een nog diepere duisternis, maar roept ons juist op om hieraan voorbij te gaan.

 

Dit aspect van de Cursus, die in al haar doen en laten volledig rekening houdt met de plek waar vandaan wij starten op onze weg terug naar God, komt aan bod in de lessen van dit studieblok die ons niet alleen inzicht geven in onze werkelijkheid, maar ook benoemen dat wij hier niet voor niets zijn.

 

Wij hebben allemaal een taak te doen, een rol te vervullen als deel van het al omvatten de plan van God om zijn Zoon te verlossen uit de bedachte en gedroomde staat van afscheiding. Alles wat wij daarvoor doen en laten, laten en doen wij voor ons zelf, maar dan wel vanuit het besef dat er maar één Zelf is. Het is dit ene Zelf dat wij met elkaar en onze Vader delen en wat ons altijd verbindt, ook in de momenten dat het lijkt alsof de eenheid is verdwenen.

 

Het is dit Zelf waarin het licht nog altijd schijnt, waarin wij ons begeven als wij ons voor even terug trekken uit de wereld om voor even onze volle aandacht te richten op wat er altijd is. Ons hele ego wezen is erop gericht om veranderingen waar te nemen en met onze oordelen te definiëren of juist tot vastheid te verheven. Daarom vergt het in het begin ook zoveel oefening om naar binnen te gaan en daar te leren zien wat nooit veranderd.

 

Dit onveranderlijke is zoals God ons heeft geschapen, en als dit eenmaal is gezien, wordt het ook meteen het toetspunt om onderscheid te kunnen maken tussen waarheid en illusie. Want waarheid verandert niet, en alles wat dus wel verandert kan geen waarheid zijn en zal derhalve deze toetsing niet doorstaan. Zo maakt de waarheid het mogelijk om de misvattingen - tot waarheid verheven overtuigingen -  te corrigeren. Zo kunnen wij ook leren dat er in werkelijkheid nooit iets is gebeurd, doordat ons onveranderlijke aard in werkelijkheid nog steeds onveranderd is.


Veertig jaar lang heb ik getreden met mijn lichaam, omdat het niet voldeed aan de maatschappelijke normen van een gezond gewicht. Veertig jaar lang diëten om daarna weer net zoveel (en soms nog meer) terrein te verliezen. Pas nadat ik met behulp van de Cursus inzicht kreeg in het feit dat ik geen lichaam ben, kon ik deze strijd vergeven. In die zin noem ik de Cursus ook wel eens het beste dieet dat er bestaat, omdat hij mij van al het gewicht van het lichaam heeft ontnomen.

 

Inmiddels heb reeds enige jaren terug niet alleen de strijd maar ook mijn lichaam vergeven, zodat het dienstbaar kan zijn aan de voor mij benoemde taak in het plan van verlossing. Maar toen ik afgelopen maand werd geconfronteerd met het gegeven van te kleine broeken en hiervoor in de plaats grotere broeken kocht, sloeg deze confrontatie om in een frontale aanval van het ego die mij bestookte met de gedachte dat ik een slappeling was omdat ik niet meer wilde strijden en dus blijkbaar op gaf.

 

Omdat ik merkte dat deze gedachte mij nog steeds greep, heb ik aan het einde van de dag de Heilige Geest om hulp gevraagd. De daarop volgende dagen verschenen geleidelijk aan de inzichten waarmee ik ook deze gedachte van het ego kon vergeven. De moeilijkheid op dit pad blijft toch vooral het verlangen om te willen weten hoe dit pad zich zal ontwikkelen en tegelijkertijd ook nog steeds de drang om daarbij grip te willen houden op de vorm waarin die ontwikkeling tot uiting komt.

 

Het is dit verlangen en deze drang, die ik nog te vergeven heb. Dat was al het geval toen ik aan de Cursus begon en is dus ook nu nog steeds aanwezig. Maar nu wel met het gegeven dat ik dit verlangen en deze drang steeds sneller herken en dus ook steeds sneller kan vergeven. Verlossing blijft wat dat betreft toch wel iets bijzonders. Zij geschied in werkelijkheid, direct, maar in de illusie van de tijd lijkt zij zich over een lange periode uit te smeren, waarbij steeds weer opnieuw verlossing plaats moet vinden.

 

In die hoedanigheid denk ik vaak aan een zin die ik een keer las:

De reis begint als de bestemming is bereikt.

 

Voor mij zelf leidt dit altijd tot de vraag. Laat ik mijn gedachten en gevoelens leiden door het gegeven dat ik nog moet reizen of laat ik ze leiden door het gegeven dat ik mijn bestemming reeds heb bereikt? Want niet alleen de Heilige Geest en Jezus staan al aan het einde......