· 

Bereid je voor op een gelukkige afloop

Luister en volg



In een hectische periode in mijn leven en werk, word ik mij opeens bewust van een zin in mijn hoofd. 'Laat alle controle los', spreekt het van binnen. De zin blijft zich herhalen, totdat ik haar oproep schoorvoetend volg, om met een bewuste ervaring van een soort van leiding uiteindelijk uit te komen bij Een cursus in wonderen.

 

Inmiddels is er zeven jaar verstreken. Een tijd waarin ik met een klein beetje bereidheid van de Cursus heb geleerd hoe ik anders naar mijn leven en deze wereld kan kijken. In die zeven jaren zijn vele inzichten verschenen en zijn ook vele wonderen gepasseerd. Toch heb ik zeker nog niet het beeld dat ik mij al aan het einde bevind van mijn leerprogramma. Daarom start ik elk jaar op 1 januari ook steeds weer met les 1 van het werkboek.

 

Op het moment dat ik mij na zeven jaar opnieuw bevind in een hectische periode in mijn leven en werk, verschijnt er zowaar een nieuwe zin in mijn hoofd. 'Bereid je voor op een gelukkige afloop'. Sinds het verschijnen van deze zin, zijn er al wel signalen geweest die in een richting wijzen. Maar tot op heden ontbreekt nog steeds een bewuste ervaring van leiding. Dan besef ik mij opeens dat in het eerdere moment met het verschijnen van de zin 'laat alle controle los', de leiding pas verscheen, nadat ik zelf hiervoor een eerste stap had gezet.

 

Anders dan bij de vorige zin is natuurlijk wel dat ik nu de Cursus ken. Dit maakt dat ik mijn eerste stap nu kan laten vormen door het lezen van wat de Cursus schrijft over een gelukkige afloop. Dit doe ik vanuit de zelfde positie die ik in nam toen ik voor het eerst begon met het lezen van de Cursus, wat wil zeggen dat ik niet weet waar deze stap toe leiden zal, maar dat ik dat vanzelf wel zal gaan merken.

 


Les 292 Een gelukkige afloop staat voor alles vast

1. Gods beloften kennen geen uitzonderingen. En Hij garandeert dat slechts vreugde het eindresultaat kan zijn dat voor alles wordt gevonden. Maar het hangt van ons af wanneer dit wordt bereikt, en hoe lang we toelaten dat een vreemde wil de Zijne lijkt te weerstaan. En zolang we denken dat deze wil werkelijk is, zullen we niet de afloop kennen die Hij heeft bepaald als het eind van alle problemen die we waarnemen, alle beproevingen die we zien en elke situatie die we tegenkomen. Toch staat het einde vast. Want Gods Wil geschiedt op aarde zoals in de Hemel. We zullen zoeken en we zullen vinden overeenkomstig Zijn Wil, die er borg voor staat dat onze wil geschiedt.

 

2. We danken U, Vader, dat U er borg voor staat dat alles uiteindelijk slechts een gelukkige afloop kent. Help ons die niet te hinderen en aldus het goede eindresultaat uit te stellen dat U ons hebt beloofd voor elk probleem dat wij kunnen zien, voor elke beproeving die we denken nog steeds het hoofd te moeten bieden.

 

Bij het lezen van deze les word ik vooral gegrepen door het door Jezus benoemde uitstellen van het goede eindresultaat en het hinderen van een gelukkige afloop. Zo wordt mij duidelijk dat ik mijn onderzoek kan richten op gedachten waarmee ik een gelukkige afloop uitstel en verhinder.


Uitstel van (executie)

Ik wordt mij bewust van het gegeven dat ik de Cursus al wel geloof, maar dat ik veelal nog niet naar dit geloof handel. Ik oefen wel dagelijks met de werkboek lessen en kijk ook graag met de Heilige Geest naar alle kwellingen die ik op mijn pad ervaar. Maar dan, als het moment daar is om de Heilige Geest om leiding te vragen, luister ik toch liever naar het voorstel van het ego om de kwelling op te heffen. Een veel voorgedragen oplossing van het ego is om enige Cursus zinnen hierbij aan te wenden. Mijn ervaring is dat deze oplossing van het ego slechts voor even de pijn verdoofd.

 

Dat ik tot op heden nog steeds genoegen neem met deze plaatselijke en soms algehele verdovingen, kan ik niet anders verklaren dan dat ik blijkbaar nog niet toe ben om daadwerkelijk de leiding van de Heilige Geest te aanvaarden. Als ik mij zelf met dit gegeven confronteer, wordt mij wel duidelijk dat er een blokkade is die toch weer voort komt uit een angst voor verlies aan controle. Het ego is ten slotte bekend, wat maakt dat ik weet wat ik zal krijgen als ik kies voor de door hem voor gedragen oplossing. Maar de Heilige Geest, die blijft ongrijpbaar, wat maakt dat ik niet weet welke oplossing Hij zal geven als ik hem daadwerkelijk om leiding vraag.

 

Het gebed uit les 292 maakt mij duidelijk wat hier gaande is. Ik stel het goede eindresultaat uit. Hier moet wel degelijk sprake zijn van krankzinnigheid, want als ik werkelijk geloof dat een gelukkige afloop voor alles vast staat, met welke reden kies ik er dan toch nog steeds voor om deze afloop te hinderen. Zo wordt mij in ieder geval weer eens duidelijk dat krankzinnigheid niet voortkomt uit rede, maar dat de reden voor krankzinnigheid voort komt uit een keuze voor het ego.


De keuze(maker)

Na het lezen van een door de Cursus geïnspireerd boek stuit ik opeens op het begrip dat het voor de denkgeest helemaal niet erg is dat dit leven dat ik beleef, alleen maar een droom is. Niet veel later springt bij het lezen van les 294 ' Mijn lichaam is iets volkomen neutraals'  opeens de volgende zin naar voren: 'Laat me deze droom dan gebruiken om bij te dragen aan Uw plan, opdat we ontwaken uit alle dromen die wij hebben gemaakt.' (W.dII.294.2:3).

 

Opeens besef ik mij dat ik nog steeds wacht op het einde van de droom. Maar het doel van de Cursus is niet om het ontwaken te volbrengen. Niet voor niets schrijft Helen Schucman in het voorwoord bij de Cursus het volgende: 'De Cursus pretendeert niet ultiem te zijn en evenmin zijn de werkboeklessen bedoeld om de leerweg van de student tot een voleinding te brengen. Aan het einde wordt de lezer overgelaten aan de zorg van zijn of haar eigen Innerlijke Leraar, die heel het verdere leerproces zal leiden zoals Hij het juist acht.' (vw)

 

Het blijven oefenen met de Cursus in afwachting van het moment dat de droom voorbij is, heeft dus totaal geen zin. Wel kan ik met de Cursus oefenen in het ervaren en aanvaarden van de leiding van de Heilige Geest. Hij is het die mij zal leiden naar het moment waarin God zelf de laatste stap zal zetten in onze terugkeer naar Hem. Ik kan deze stap niet zelf zetten, maar ik kan wel zelf bewust ervoor kiezen om te dromen met de wil om deze droom te gebruiken om bij te dragen aan God's Verzoeningsplan.

 

Het voelt wat tegenstrijdig om voor ontwaken bewust te kiezen om te dromen. Het ego lijkt namelijk, na zeven jaar Cursus, precies te weten wat ik voor ontwaken moet doen. Plat gezegd stelt hij voor dat ik mij zo hard mogelijk knijp, net zo lang totdat ik wakker word. De pijn die hierbij verschijnt lost het ego vervolgens weer op met zijn gebruik van de Cursus. Maar deze pijn onderdrukking zoals het ego die biedt is niet oneindig. Met dit begrip stuit ik hier weer op de krankzinnigheid die volgt uit de keuze voor het ego. Want waar het ego vertelt dat ontwaken leidt tot het eind van alle pijn, gebruikt hij vervolgens pijn om tot dat ontwaken te komen. Het is dan ook geen wonder dat ik de goede afloop nog steeds hinder, omdat ik steeds weer van het ego leer dat ontwaken heel erg pijnlijk is.

 

Dit is de gevoelde tegenstrijdigheid die ook maakt dat ik het goede eindresultaat nog steeds uit stel. Tegelijkertijd voelt het niet pijnlijk om te kiezen om te blijven dromen. Vooral niet als ik merk dat ik met deze keuze mijn wil verbind met die van God.

'God wil dat niemand lijdt.' (T.8.III.7:5)


Luister en volg

Het bewust kiezen om te dromen, maakt misschien dan wel dat ik mij zelf niet meer - op aanraden van het ego - hoef te knijpen, maar het confronteert mij wel meteen met een probleem. Ik leef namelijk met het beeld dat ik voor het leveren van mijn bijdrage alle tijd en ruimte van mijn droom moet gebruiken en loop daardoor steeds vast op het gegeven dat mijn droom zich nu grotendeels vult met werken en zorg dragen voor mijn gezin. Ik kan mij geen enkele voorstelling maken van hoe ik op deze manier daadwerkelijk bij kan dragen aan God's plan. Dan, als ik op Youtube kijk naar de opnames van de 'Into the Kingdom retreate' met David Hoffmeister, hameren de woorden die David steeds uit 'Luister en volg' opeens mijn denkgeest in.

 

Ik hoef niet eerst tijd een ruimte te maken. Ik kan nu meteen starten met luisteren en volgen en kan dat ook doen in mijn werk en in mijn zorg voor mijn gezin. Als ik deze stelling in mijn denkgeest deponeer stuit ik meteen op de verwachting dat mijn bijdrage aan God's plan iets heel groots moet zijn. Het is deze verwachting die maakt dat ik alle stappen die ik in mijn luisteren en volgen zet steeds als te klein, beoordeel. Zij kunnen toch zeker geen bijdrage leveren aan God's plan?

 

Met enige twijfel nu, over mijn verwachting zoek ik in de Cursus naar het woord stap en stuit vrijwel meteen op de volgende zin.

Deze stap, de kleinste ooit gezet, is toch het grootste van alles wat er in Gods Verzoeningsplan te volbrengen valt. (T.17.II.3:1)

 

Bam......, voor even gaat in mijn denkgeest het licht uit, of zou ik beter kunnen zeggen, het licht aan. Een aaneenschakeling van beelden en verwachtingen passeert nu de revue. Ontdaan van al hun drama, vertellen zij mij kort gezegd, dat ik graag bij wil dragen aan God's plan, maar omdat het mij voor het leveren van deze grootste bijdrage ontbreekt aan de noodzakelijk geachte tijd en ruimte, ik het leveren van mijn bijdrage nog steeds uit stel.

 

Het is deze mentale houdgreep die mij reeds lang gevangen houdt. Al sinds ik ben begonnen met het bestuderen van de Cursus, loop ik rond met de vraag hoe?, hoe? Vanuit het beeld dat ik een grote sprong moet maken, dienen alle kleine stappen die ik in mijn luisteren en volgen zet, geen doel, omdat zij mijn hoe vraag niet beantwoorden. Maar nu ik zie dat mijn voorbereiding zich richt op het zetten van de kleinste stap, ooit, kan ik opeens wel het antwoord ontvangen, dat mij in de stappen van mijn luisteren en volgen steeds weer wordt aangeboden.

 


Een begin

Tijdens het eerste jaar leren met de lessen van het werkboek van de Cursus werd ik in mijn leren beloond met een aantal grootse doorbraken en visoenen. Mogelijk dat toen met het lezen van de eerste zin van het nawoord 'Deze cursus is een begin, niet een einde.' (WdII.Nw.1:1), het beeld is ontstaan dat alles dat daarna zou volgen alleen nog maar grootser zou zijn.

 

In al het leren dat daarop volgde ervoer ik vooral veel subtiele ontwikkeling, maar niets daarvan kon in haar ervaring tippen aan dit grootse. Het enige dat op deze manier wel grootser werd was mijn teleurstelling en vertwijfeling. Als deze Cursus een begin is, maar ik, sinds de eerste keer lezen van deze zin, niets meer heb ervaren dat deze eerste ervaringen overtreft, kan dat toch niet kloppen?

 

Deze twijfel speelt steeds weer op tegen het einde van een studiejaar als ik weet dat ik binnenkort ook weer bij deze eerste zin van het nawoord uit zal komen. Wat is er nu daadwerkelijk is dit afgelopen jaar gebeurd, dat mij na dit begin, verder heeft geholpen? Als ik deze vraag probeer te beantwoorden aan de hand van de maatstaf van mijn eerste ervaringen, dan is het antwoord,'niets'. De op zijn kop staande oriëntatie van het ego toont zich hier. Want als ik mijn maatstaaf om draai en dus niet meer meet van klein naar groot, maar juist van groot naar klein, dan verschijnt er opeens een hele lijst van stappen die ik in de afgelopen jaren heb gezet. Met dit nieuwe zicht verandert mijn teleurstelling en vertwijfeling direct in nieuwe zin om voortgang met mijn studie te maken.

 

Maar ik zal mijn herrezen gelukkige leerling eerst nog even voor stellen aan de zin: 'Bereid je voor op een gelukkige afloop'.


Een gelukkige afloop

Mijn verhindering en uitstel van een gelukkige afloop wordt, zoals ik ook zelf kan zien, ingegeven door enkele onjuist gerichte beelden en verwachtingen. Nu ik deze beelden en verwachtingen vergeef is het goed om nog een keer te kijken naar de door de Cursus benoemde gelukkige afloop. De Cursus doelt hiermee niet op het einde van alle dromen maar op het verschijnen van ons zicht op de werkelijke wereld. Doordat de werkelijke wereld een symbool is, betekent dit dat zij ook onderdeel van de droom is. Maar dit is dan wel een droom die gelukkig maakt.

 

'Kun jij je voorstellen hoe mooi zij die jij vergeeft er voor jou uit zullen zien? In geen enkele fantasie heb je ooit zoiets lieflijks waargenomen. Niets van wat je hier ziet, of je nu slaapt of wakker bent, benadert ook maar enigszins zulke lieflijkheid. En niets zul jij zo waarderen als dit, en zal jou zo dierbaar zijn. Niets wat jij je herinnert dat jouw hart van vreugde deed zingen, heeft jou ooit ook maar de fractie van het geluk gebracht dat dit zicht jou brengen zal. Want je zult de Zoon van God zien. Jij zult de schoonheid aanschouwen waar de Heilige Geest met liefde naar kijkt, en waar Hij de Vader voor dankt. Hij werd geschapen om dit voor jou te zien, tot jij geleerd hebt dit voor jezelf te zien. En heel Zijn onderwijs leidt ertoe dat jij dit ziet, en dank brengt samen met Hem.' (T.17.II.1:1-9)

 

Ik hoef dit eindresultaat niet langer te hinderen of uit te stellen. Alleen zit ik nu nog met de vraag hoe ik mij op deze gelukkige afloop voor kan bereiden. Dan lees ik hierboven nog een keer de laatste twee zinnen. Mijn voorbereiding voor een gelukkige afloop ligt in het voor mijzelf leren zien, wat de Heilige Geest voor mij ziet. Dit leren zien doe ik met het leren aan de hand van Een cursus in wonderen. En zo wordt de Cursus voor mij ook een werkelijk begin, doordat mijn start met het leren aan haar hand gelijk staat aan het begin van mijn voorbereiding op een gelukkige afloop.