Waar de Cursus eerst nog met het hoofd wordt ontvangen en geleerd, zal geleidelijk aan de kennis indalen en zo ons hart weer openen voor ware Visie en onze onaangetaste werkelijkheid in God. Waarom kan ik - terugkijkend - vragen, heb ik toch zoveel tijd nodig om al mijn verdedigingen los te laten en mij zo weer mijn werkelijkheid te herinneren. Dit soort vragen zijn echter geen vragen van ons hart, maar wel van de persoon in de droom, waarmee wij ons zolang hebben geïdentificeerd.
Deze identificatie kan echter niet geforceerd worden afgeleerd, maar las geleidelijk aan gewoon worden verlaten op het moment dat daarvoor in de plaats, kennis en inzichten, verschijnt. Niet langer meer hoeven wij ons dan nog te wanen in de realiteit van alle dag, omdat die realiteit met Visie wordt ingeruild voor waarheid.
Toch kan ik terugkijkend wel zien hoe ik het geleerde van de Cursus eerst nog vanuit de persoon heb gebruikt in een poging om vrij te zijn. Zorgen, spanning, woede, noem maar op, werden allen geconfronteerd met Cursus zinnen. Ik had al het waren de gedachten van de Cursus gerekruteerd als soldaten voor mijn verdedigingslinie tegen onrust. Inmiddels is dit doorzien en heb ik met wat goede hulp eindelijk begrepen dat het niet gaat om vrijheid voor de persoon, maar om vrijheid van de persoon.
Nu is het dan ook eindelijk mogelijk om mijn dagelijkse lessen te doen, zonder de onbewuste drang om daarin vormen van verdediging te vinden tegen een blijkbaar toch nog werkelijk gemaakte en ook bedreigende, wereld. Nee, verweren of verdedigen hoef ik mij niet meer, aangezien ik het verlangen om de persoon te bekrachtigen, niet meer als noodzakelijk en vooral ook niet meer als wenselijk zie.
En nu deze ware vrijheid (die natuurlijk altijd al in mij was) lijkt te verschijnen aan de horizon, haast ik mij. De paradox daarbij is dan natuurlijk dat deze haast zich hierbij vooral uit in nog meer tijd voor innerlijke stilte.
Werkboek lessen
De lessen van het afgelopen studieblok:
32. Ik heb de wereld die ik zie bedacht
33. Er is een andere manier om naar de wereld te kijken
34. Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien
35. Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig
36. Mijn heiligheid omsluit al wat ik zie
37. Mijn heiligheid zegent de wereld
38. Er is niets wat mijn heiligheid niet kan
39. Mijn heiligheid is mijn verlossing
40. Ik ben als Zoon van God gezegend
41. God vergezelt me, waar ik ook ga
42. God is mijn kracht. Visie is Zijn geschenk
43. God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien
44. God is het licht waarin ik zie
45. God is de Denkgeest waarmee ik denk
Met dank aan het schrikkeljaar ronden wij in februari het eerste les blok en ook alle herhalingen af.
Symbolisch kunnen we zo dan ook zeggen dat wij de eerste etappe van de weg naar vrijheid hebben volbracht. Maar deze weg kenmerkt zich niet door wat je in haar voortgang bereikt, maar juist met wat je in haar voortgang achter je laat. Al hetgeen dat wij als persoon en ego in de loop der jaren zoal hebben verzamelt, zal uit onze symbolische rugzak moeten worden opgevist, opnieuw moeten worden beoordeelt, maar nu dan wel samen met de Heilige Geest en dan als waardeloos terzijde moeten worden gelegd, of wel moeten worden vergeven.
Gelukkig stimuleren de lessen niet alleen dit innerlijke onderzoek, naar de blokkade en onwaarheden, maar biedt zij in een vrijwel gelijk tempo ook steeds alternatieven aan. Langzaam leren wij zo het ego te herkennen. Beginnen te begrijpen wanneer wij met dit ego kijken en met dit ego luisteren. Krijgen ook inzicht in het gegeven dat onze identiteit zich op deze zo verkregen feiten, baseert.
Maar daar waar wij de bereidheid hebben om een feit los te laten, zodat wij er opnieuw naar kunnen kijken. Daar ontstaat voor ons de mogelijkheid om het wonder uit te nodigen om dit feit te laten transformeren in een gegeven dat tot vrede leidt.
De eerste maanden van het jaar kenmerkt mijn werk zich altijd door drukte, druk en tumult. Voor mij inmiddels een uitgelezen kant om met hulp van de werkboeklessen weer te onderzoeken welke gedachten en overtuiging ik nog steeds blijk te koesteren. Want elke keer als deze drukte, druk en tumult mij leidt tot onvrede, onrust, onzekerheid, en soms zelfs een beetje angst, dan weet ik dat ik weer met het ego heb gekeken en ook heb geluisterd naar zijn oordelen over waar ik in verkeer.
Zo mocht ik dit keer zeer bewust herkennen en erkennen dat ik soms nors en oordelend reageer op het handelen van mijn collega's in de momenten dat ik oordeel dat hun handelen maakt dat ik mogelijk fouten ga maken of wel niet voldoende presteer. Een verheldering die niet direct met blijdschap wordt ontvangen. Het is tenslotte zo makkelijk om anderen te veroordelen of hun op hun fouten te wijzen. Moeilijker is het vaak toch nog om als eenmaal duidelijk is waardoor mijn eigen handelen wordt gedreven, een stap terug te zetten en de onderliggende angst te onderzoeken.
Toch is het uiteindelijk dit onderzoek dat daadwerkelijk tot resultaten leidt. Want waar angst eenmaal wordt bekeken, komt er ruimte. En waar ook de Heilige Geest uit wordt genodigd om zijn licht te schenken, komt er heling. Alleen zo worden deze spoken die in onze denkgeest huizen, gezien voor wat ze werkelijk zijn. Illusies die ontspringen uit onze identificatie met het ego.
Ik zie dat ik nog vast hing aan de gedachte dat ik zonder mijn ego niet meer zou kunnen werken, maar dan stuit ik opeens op een belangrijk feit. Want waar het ego zegt dat ik hem nodig hebt, blijkt dit de omgekeerde wereld. Het ego heeft mij nodig, want als ik mijn geloof in hem en al zijn argumenten terug trekt, verdwijnt hij ook meteen in het niets waar hij uit voortgekomen is.
Er valt niets te vrezen.