Inzicht in het Handboek voor leraren van Een cursus in wonderen
1. De rollen van onderwijzen en leren zijn in het denken van de wereld in feite omgekeerd. Deze omkering is karakteristiek. Het lijkt alsof leraar en leerling gescheiden zijn, waarbij de leraar eerder iets aan de leerling geeft dan aan zichzelf. Voorts wordt het onderwijzen zelf als een speciale activiteit beschouwd, waarmee men zich slechts een relatief klein gedeelte van zijn tijd inlaat. De cursus leegte er daarentegen de nadruk op dat onderwijzen gelijkstaat aan leren, waardoor leraar en leerling dezelfde zijn. Hij benadrukt eveneens dat onderwijzen een doorgaand proces is: het gaat ieder moment van de dag verder en zet zich bovendien voort in de gedachten tijdens de slaap.
2. Onderwijzen is demonstreren. Er zijn maar twee denksystemen, en jij demonstreert voortdurend je overtuiging dat óf het ene óf het andere waar is. Van wat jij demonstreert leren anderen, en ook jij. De kwestie is niet óf je wilt onderwijzen, want daarin is geen keus. Je zou kunnen zeggen dat de cursus beoogt je een middel te verschaffen om te kiezen wat je wilt onderwijzen op grond van wat je wilt leren. Je kunt niet aan iemand anders geven, maar uitsluitend aan jezelf en dat leer je door te onderwijzen. Onderwijzen is slechts het oproepen van getuigen om te getuigen van wat jij gelooft. Het is een methode van bekering. Dat gebeurt niet alleen met woorden. Of je wilt of niet, elke situatie si voor jou een gelegenheid anderen te onderwijzen wat jij bent en wat zij voor jou zijn. Niets meer dan dat, maar ook nooit minder.
3. Het leerplan dat je opstelt wordt dan ook uitsluiten bepaald door wat jij denkt dat jij bent en door wat jij meent dat de relatie met anderen voor jou is. In de officiële onderwijssituatie houden deze kwesties misschien totaal geen verband met wat je denkt te onderwijzen. Toch is het onmogelijk de inhoud van welke situatie dan ook niet te gebruiken ten behoeve van wat je werkelijk onderwijst en dus werkelijk leert. In dit verband niet de woordelijke inhoud van wat je onderwijst geheel niet ter zake. Het kan ermee samenvallen, of niet. Het is het onderwijs dat achter je woorden ligt dat jou onderwijst. Wat je onderwijst versterkt slechts wat je over jezelf gelooft. Het primaire doel ervan is twijfel aan jezelf te verminderen. Dit betekent niet dat het zelf dat jij probeert te beschermen werkelijk is. Maar het betekent wel dat het zelf dat jij als werkelijkheid beschouwt, hetgeen is wat je onderwijst.
4. Dit is onvermijdelijk. Hieraan valt niet te ontkomen. Hoe zou het ook anders kunnen? Ieder die het leerplan van de wereld volgt, en iedereen hier volgt dat tot hij zijn denken verandert, onderwijst uitsluitend om zichzelf ervan te overtuigen dat hij is wat hij niet is. Dit is het doel van de wereld. Hoe kan haar leerplan dan iets anders zijn? In deze hopeloze en gesloten leersituatie die niets dan wanhoop en dood onderwijst, zendt God Zijn leraren. En terwijl ze Zijn lessen van vreugde en hoop onderwijzen, wordt hun leerproces uiteindelijk voltooid.
5. Zouden Gods leraren er niet zijn, dan zou er weinig hoop zijn op verlossing, want de wereld van zonde zou voor altijd werkelijk schijnen. Zij die zichzelf misleiden, misleiden onvermijdelijk, want ze kunnen niet anders dan misleiding onderwijzen. En wat is de hel anders? Dit is een handboek voor de leraren van God. Ze zijn niet volmaakt, anders zouden ze niet hier zijn. Maar het is wel hun missie om hier volmaakt te worden, en dus onderwijzen ze volmaaktheid, keer op keer en op vele, vele manieren, totdat ze dit hebben geleerd. En dan ziet men hen niet meer, hoewel hun gedachten voor immer een bron van kracht en waarheid blijven. Wie zijn ze? Hoe worden ze gekozen? Wat doen ze? Hoe kunnen ze hun eigen verlossing en de verlossing van de wereld bewerken? Dit handboek doet een poging op deze vragen antwoord te geven.
Dit is werk in uitvoering. Op het moment dat hieronder een link actief wordt is het inzicht voor het betreffende hoofdstuk toegevoegd.
1. Wie zijn Gods leraren?
2. Wie zijn hun leerlingen?
3. Wat zijn niveaus van onderwijs?
4. Wat zijn de eigenschappen van Gods leraren?
5. Hoe wordt genezing tot stand gebracht?
6. Staat genezing vast?
7. Moet genezing worden herhaald?
8. Hoe kan de waarneming van rangorde naar moeilijkheid worden vermeden?
9. Zijn veranderingen in de levensomstandigheden van Gods leraren noodzakelijk?
10. Hoe wordt oordelen opgegeven?
11. Hoe is in deze wereld vrede mogelijk?
12. Hoeveel leraren van God zijn er nodig om de wereld te redden?
13. Wat is de werkelijke betekenis van offeren?
14. Hoe zal de wereld eindigen?
15. Wordt over ieder aan het eind een oordeel geveld?
16. Hoe behoort een leraar van God zijn dag door te brengen?
17. Hoe gaan Gods leraren om met magische gedachten?
18. Hoe komt correctie tot stand?
19. Wat is rechtvaardigheid?
20. Wat is de vrede van God?
21. Wat is de rol van woorden bij genezing?
22. Hoe hangen genezing en verzoening samen?
23. Neemt Jezus bij genezing een speciale plaats in?
24. Is reïncarnatie het geval?
25. Zijn bovennatuurlijke krachten wenselijk?
26. Kan God rechtstreeks worden bereikt?
27. Wat is de dood?
28. Wat is de opstanding?
29. En wat de rest betreft...
1. Dit is geen cursus in filosofische bespiegelingen, en evenmin bekommert hij zich om een precieze terminologie. Het enige waar hij zich mee bezighoudt is de Verzoening, of de correctie van de waarneming. Het middel voor de Verzoening is vergeving. De structuur van het 'individuele bewuste' is in de kern irrelevant, omdat het een begrip is dat staat voor de 'oorspronkelijke dwaling' of de 'erfzonde'. De dwaling op zichzelf bestuderen leidt niet tot correctie, als je er tenminste in wilt slagen aan de dwaling voorbij te zien. En juist dit proces van voorbijzien wordt door de cursus beoogd.
2. Alle termen zijn in aanleg controversieel, en zij die de controverse zoeken zullen die vinden. Maar zij die verheldering en verklaring zoeken zullen die eveneens vinden. Ze dienen echter bereid te zijn aan controversen voorbij te zien in het besef dat die een verweer zijn tegen de waarheid in de vorm van een vertragingsmanoeuvre. Theologische overwegingen als zodanig zijn per definitie controversieel, aangezien ze op geloof berusten en daarom aanvaard of verworpen kunnen worden. Een universele theologie is onmogelijk, maar een universele ervaring is niet alleen mogelijk, maar zelfs noodzakelijk. Het is deze ervaring waarop de cursus aanstuurt. Alleen hier is consistentie mogelijk, want alleen hier komt aan onzekerheid een eind.
3. De cursus blijft binnen het kader van het ego, waar hij nodig is. Hij houdt zich niet bezig met wat voorbij alle dwaling ligt, omdat hij alleen ontworpen is om de richting daarnaar aan te geven. Daartoe gebruikt hij woorden, due symbolisch zijn en niet kunnen uitdrukken wat achter symbolen schuilgaat. Alleen het ego stelt vragen, want alleen het ego twijfelt. De cursus geeft eenvoudig een ander antwoord, zodra een vraag is gesteld. Dit antwoord probeert echter niet zijn toevlucht te nemen tot vindingrijkheid of scherpzinnigheid. Dit zijn eigenschappen van het ego. De cursus is eenvoudig. Hij heeft één functie en één doel. Alleen daarin blijft hij geheel consistent, want alleen dat kan consistent zijn.
4. Het ego zal veel antwoorden eisen die deze cursus niet geeft. Hij herkent niet als vraag wat slechts de vorm heeft van een vraag waarop geen antwoord mogelijk is. Het ego vraagt misschien: 'Hoe heeft het onmogelijke plaatsgevonden?', 'Waaraan heeft zich het onmogelijke voltrokken?', en kan dit in vele vormen vragen. Maar er is geen antwoord, alleen een ervaring. Zoek die alleen, en laat theologie je niet ophouden.
5. Je zult merken dat de cursus op structurele kwesties maar kort en alleen aan het begin de nadruk legt. Daarna neemt dit snel af om plaats te maken voor de kern van de leerstof. Aangezien je echter om verheldering en verklaring hebt gevraagd, volgt hier een aantal van de gebruikte termen.
Dit is werk in uitvoering. Op het moment dat hieronder een link actief wordt is het inzicht voor het betreffende hoofdstuk toegevoegd.
Verklaring van termen
1. Denkgeest - Geest
2. Het ego - Het wonder
3. Vergeving - Het gelaat van Christus
4. Ware waarneming - Kennis
5. Jezus - Christus
6. De Heilige Geest
1. Vergeet niet dat zodra deze reis begonnen is, het einde vaststaat. Twijfel zal onderweg komen en gaan, en gaan om terug te keren. Toch is de afloop zeker. Niemand kan nalaten te doen wat God voor hem heeft bestemd. Wanneer je dat vergeet, bedenk dan dat jij aan Zijn Zijde gaat, met Zijn Woord in jouw hart gegrift. Wie kan wanhopen wanneer een dergelijke hoop de zijne is? Illusies van wanhoop lijken misschien op te doemen, maar leer je er niet door te laten misleiden. Achter elk daarvan ligt de werkelijkheid en is God. Waarom zou je hierop wachten en het verruilen voor illusies, wanneer Zijn Liefde zich slechts een ogenblik verder bevindt op de weg waar alle illusies eindigen? Het einde is zeker en door God gewaarborgd. Wie blijft er voor een levenloos beeld staan wanneer één stap verder het Heilige der Heiligen een aloude deur opent die voorbij de wereld leidt?
2. Jij bent hier een vreemdeling. Maar je behoort toe aan Hem die jou liefheeft zoals Hij Zichzelf liefheeft. Vraag slechts mijn hulp om de steen weg te rollen, en het geschiedt overeenkomstig Zijn Wil. We zin aan de reis begonnen. Lang geleden werd het einde in de sterren geschreven en in de Hemelen gezet met een schitterende Straal, die het in de eeuwigheid en door alle tijden heen veilig heeft bewaard. En het nog steeds bewaart: onveranderd, onveranderlijk en onveranderbaar.
3. Wees niet bevreesd. We beginnen enkel opnieuw aan een aloude reis, die lang geleden een aanvang nam en slechts nieuw lijkt te zijn. We zijn opnieuw aan een weg begonnen die we al eerder zijn gegaan en voor korte tijd waren kwijtgeraakt. En nu proberen we het opnieuw. Ons nieuw begin bezit de zekerheid waar het de reis tot nu toe aan ontbrak. Kijk omhoog en zie Zijn Woord te midden van de sterren, waar Hij jouw Naam, samen met de Zijne, heeft gezet. Kijk omhoog en ontdek je zekere bestemming, die de wereld verborgen wil houden, maar God wil dat jij ziet.
4. Laten we hier in stilte wachten en een ogenblik neerknielen in dankbaarheid jegens Hem die ons geroepen heeft en ons heeft geholpen Zijn Roep te koren. En laten we dan opstaan en vol vertrouwen de weg gaan naar Hem. Nu zijn we zeker dat we niet alleen reizen. Want God is hier, en met Hem al onze broeders. Nu weten we dat we de weg nooit meer zullen kwijtraken. Het lied begint weer dat maar een ogenblik was gestopt, al leek het voor eeuwig ongezongen. Wat hier begonnen is, zal winnen aan leven, aan kracht, aan hoop, totdat de wereld een ogenblik stil is en alles vergeet wat de droom van zonde van haar had gemaakt.
5. Laat ons naar buiten treden en de herboren wereld ontmoeten, in de wetenschap dat Christus daarin is wedergeboren en dat de heiligheid van deze wedergeboorte voor eeuwig duren zal. Wij waren de weg kwijt, maar Hij heeft die voor ons gevonden. Laten we Hem gaan verwelkomen die naar ons terugkeert om de verlossing en het eind te vieren van alles wat we dachten te hebben gemaakt. De morgenster van deze nieuwe dag aanschouwt een andere wereld, waar God verwelkomd wordt, en Zijn Zoon samen met Hem. Wij die Hem compleet maken, zeggen Hem dank, zoals Hij ons dankzegt. De Zoon is stil, en in de rust die God hem heeft gegeven, betreedt hij zijn huis en is eindelijk in vrede.